Artikel schrijven, les 1

schrijven - artikel
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

schrijven - artikel

Slide 1 - Tekstslide

Thema A
Na deze les weet je:

- hoe je een artikel schrijft volgens de conventies (regels) van het centraal schriftelijk examen (CSE).


- 5 minuten uitleg/ herhaling
- zelf aan het werk 



Slide 2 - Tekstslide

"artikel", waar denk je dan aan?

Slide 3 - Woordweb

Artikel
- Tekst voor een tijdschrift, een krant of een website.
- Je richt je niet tot één persoon, maar tot een groot publiek.
- In de opdracht staat voor welk publiek je schrijft          taalgebruik
- In de schrijfopdracht staat welke elementen er terug moeten komen in je artikel.

Slide 4 - Tekstslide

Aan welke eisen moet een artikel aan voldoen?

Slide 5 - Woordweb

Eisen
- Passende titel  ( in een paar woorden) 
- Inleiding, middenstuk, slot          witregels tussen de delen
- Minimaal 100 woorden
- Nooit aan 1 persoon, dus geen aanhef. Tip: begin met een tijd- of plaatsaanduiding (bijv. Tijdens de ...) 
- Voor- en achternaam onder artikel,                                                 soms ook school/klas/plaats (kijk goed in de opdracht)


Slide 6 - Tekstslide

Opbouw artikel
  1. Titel
  2. Inleiding
  3. Alinea 1 (eventueelmet tussenkopje)
  4. Alinea 2 (eventueelmet tussenkopje)
  5. Alinea 3 (eventueel met tussenkopje)
  6. Slot

Slide 7 - Tekstslide

Inleiding
De inleiding is het eerste wat mensen lezen van je artikel. Maak ze dus nieuwsgierig. 

Vb. Tijdens de les Nederlands op maandag ... bespraken we met de klas ...
  • Het onderwerp  noemen 
  • of vertellen waarom je over dit onderwerp schrijft 
  • of een voorbeeld geven over het onderwerp 
  • of een leuk, kort verhaaltje vertellen over het onderwerp (anekdote)
  • of een  vraag stellen.



Slide 8 - Tekstslide

Middenstuk
Hier behandel je het onderwerp van het artikel. In dit deel van de tekst staan de meeste elementen van de opdracht.

In een tekst kunnen verschillende dingen over een onderwerp 
gezegd worden.

We noemen dit deelonderwerpen.
Meestal wordt er in één alinea één deelonderwerp behandeld.


Slide 9 - Tekstslide

Slot
In het slot kun je een keuze maken:


 



LEES GOED WAT DE OPDRACHT VAN JOU VERWACHT!
  • Samenvatten: “Kortom, …”
  • Toekomstverwachting. “Dan denk ik dat we voortaan…”
  • Conclusie. “Dus… “
  • Advies. “Ik zou zeker … “
  • Antwoord geven op de vraag die je in de inleiding hebt gesteld.

LEES GOED WAT DE OPDRACHT VAN JOU VERWACHT!



Slide 10 - Tekstslide

Bekijk het 
filmpje over 
een artikel schrijven
(0:00-3:50)

Slide 11 - Tekstslide

Opbouw van een artikel
  • Plaats boven je artikel een passende titel
  • In de inleiding staat de aanleiding van je artikel: waarom je het artikel schrijft
  • In het middenstuk (kern) staat de meeste informatie (wat, waarom, waarover..)
  • In het slot staat wat je hoopt te bereiken met het artikel
  • Zet je voor- en achternaam onder het artikel
  • Al deze onderdelen zijn losse alinea's!

Slide 12 - Tekstslide

is dit een artikel of een brief?
A
artikel
B
brief

Slide 13 - Quizvraag

Een artikel heeft altijd een titel.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een artikel bestaat uit
A
inleiding, middenstuk
B
Slot, titel, middenstuk
C
handtekening, inleiding, middenstuk, slot
D
inleiding, middenstuk ,slot

Slide 15 - Quizvraag

Als je een artikel schrijft...
A
Heeft iedere alinea een kernzin.
B
Heeft iedere alinea een tussenkopje.
C
Start het artikel altijd met een vraag.
D
Is de titel gelijk aan het onderwerp.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe kun je een alinea van het middenstuk het beste beginnen?
A
met een signaalwoord: tot slot, kortom
B
met een signaalwoord: ten eerste, bovendien, daarnaast

Slide 17 - Quizvraag

Onder een artikel zet je altijd:
A
slotformule
B
je eigen naam (en klas)
C
Met vriendelijke groet,
D
bedankt voor het lezen

Slide 18 - Quizvraag

Met welk woord kun je het slot van het artikel het beste beginnen?
A
signaalwoord: kortom, dus,
B
signaalwoord: maar, omdat, ten tweede

Slide 19 - Quizvraag

Taalverzorging (s,f,i)
- Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
- Samenstellingen schrijf je aan elkaar (bijv. wereldreis
- Tussen twee werkwoorden in een samengestelde zin zet je altijd een komma! 
- Zinnen beginnen nooit met een voegwoord, dus niet met
   en, maar, dus, bijvoorbeeld.
- Verwijs niet naar tussenkopje maar gewoon benoemen

Slide 20 - Tekstslide

5W1H-vragen
De vragen bieden je houvast en de basis van je artikel

Bedenk bij elke vraag wat je in het artikel wilt zetten

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat een artikel schrijven over telefoons op school. Er is veel overlast tijdens de lessen van leerlingen die bezig zijn met hun telefoon. 

De school wil de volgende regel invoeren: tijdens de lessen is de telefoon in het kluisje. 


Slide 22 - Tekstslide

Je besluit hierover een artikel te schrijven voor de website. 

Je geeft in jouw artikel aan wat jouw mening is en waarom jij vindt dat telefoon wel/niet in het kluisje moeten tijdens de les.


Onderbouw jouw verhaal met argumenten die je in minstens 3 verschillende betrouwbare bronnen hebt gevonden. 

Slide 23 - Tekstslide

Volg de stappen 1 tot en met 7 (volgende slide).

Maak jouw artikel in Word/ Google Documenten. 
Voeg eventueel een ondersteunende afbeelding toe. 

Geef tenslotte jouw artikel een pakkende titel en zet jouw naam en klas onder het artikel. 

Slide 24 - Tekstslide

Planning schrijven artikel

Stap 1: onderwerp kiezen 

Stap 2: voorkennis onderwerp in beeld brengen 

Stap 3: vragen stellen waar je in je artikel antwoord op gaat geven (5x W + H-vragen, jouw mening, achtergrondinfo, ...) 

Stap 4: indeling maken (inleiding, kern, slot)

Stap 5: onderzoek doen (zoek naar verschillende bronnen op internet, in boeken, ... )

Stap 6: schrijven van het artikel 

Stap 7: controleren

Slide 25 - Tekstslide

Evaluatie
Aan het einde van de les


- weet je hoe je een artikel moet schrijven (herhaling)
- kun je een artikel schrijven

Slide 26 - Tekstslide

Informatief artikel
 De schrijver probeert in een informatief artikel altijd deze vragen te beantwoorden:
  1. Wat is er gebeurd?
  2. Wie heeft ermee te maken?
  3. Waar is het gebeurd?
  4. Wanneer is het gebeurd?
  5. Waarom is het gebeurd?

Slide 27 - Tekstslide