Ik kan aan het einde van de les het regelmatige werkwoord 'vieren' vervoegen in de t.t..

Goedemorgen A4 
Welkom en ... goedemorgen (mevrouw Marike / Magister 27 mei, dinsdag)

Bezoek: goedemorgen mijnheer Marco 

spelkeuze: galgje / krantje tik / klankenkwartet


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen A4 
Welkom en ... goedemorgen (mevrouw Marike / Magister 27 mei, dinsdag)

Bezoek: goedemorgen mijnheer Marco 

spelkeuze: galgje / krantje tik / klankenkwartet


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open je lessonup app
Wat zie je (op deze slide + in de film)?

Wat doen ze (in de film)?

Waar gaat deze les over? Wat denk jij?


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar gaat deze les over?
(onderwerp)

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
 regelmatige werkwoorden, bijv. (feest) 'vieren'

Slide 5 - Tekstslide

Bespreek het doel van deze les met je leerlingen. Wat gaan ze oefenen/leren?
lesdoel:
Ik kan aan het einde van deze les het werkwoord 'vieren' vervoegen in de tegenwoordige tijd(t.t.).

(Lesdoel vorige les: wat is suikerfeest? Wat is een schoolkrant? + vraagwoorden: wie? wat? waar? wanneer? welke? waarom?)

vervoegen = veranderen


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
A
ik, jij, hij, zij, het ....
B
huisdieren
C
lidwoorden
D
muziek

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar gebruik je persoonlijke voornaamwoorden voor?
A
ww. vervoegen: ik werk, jij werkt, werk jij? ...
B
muziek luisteren
C
feestvieren
D
om te betalen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je?
(ik, jij, ...)

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je meer dan 1 fout?
1. Bedenk: je kunt alleen leren als je ook fouten durft te maken.     :)

2. Schrijf nu de 9 persoonlijke voornaamwoorden van je A-4 in je schrift.

3. Maak daarna de oefeningen op je A-4 (oefenblad).

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

instructie 'vieren' vervoegen
'vieren' enkelvoud (1):
                ik vier      (de stam)     
                jij viert    (stam + t)      / vier jij? (stam)
hij/zij/het viert    (stam + t)
u viert  / viert u? (stam + t)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

instructie 'vieren' vervoegen
'vieren' meervoud (>1), (2 of meer)
wij vieren       (hele werkwoord)          
jullie vieren   (hele werkwoord)
wij vieren        (hele werkwoord)
voor, koor, door: Marike zegt het voor. Dan zeggen we het samen. Dan jullie!
schrijf de vervoeging van 'vieren' in je schrift + tekeningetjes

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wij ..... een feest.
A
lopen
B
eten
C
zijn
D
vieren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

...... jij een feest?
A
zes
B
over
C
vier
D
viert

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

U ...... feest.
A
negen
B
viert
C
vier
D
vieren

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Draai je A-4/schrift om.
vervoeg nu het werkwoord 'vieren'.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer dan 1 fout?
tips: 
1. schrijf het werkwoord 'vieren' thuis nog eens 3 x over (met plaatjes).
2. zeg het thuis nog eens 3x hardop.
3. Maak een tekening van een feest. Schrijf erbij a. Wat ze vieren. b. Hoe je het feest viert. c. Wanneer je dit feest viert.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ster in schrijven / Numo
pag. 82 t/m pag. 86 maken (3. mijn feest)

of

 Numo: hand opsteken als je een vraag hebt: Marike geeft uitleg

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflecteren
Wie kan 'vieren' vervoegen?

Wat doe jij deze les goed in de klas?(zodat je klas kan leren)

Wat vind je leuk in de les?

Slide 19 - Tekstslide

Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.
Plusdoel
Ik weet aan het einde van de les wat de voltooide tijd is (van vieren) en waarom.



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de voltooide tijd is...
...iets dat al klaar is. 

bijvoorbeeld: 
Ik heb gewandeld (de wandeling is al voorbij, is al klaar)
Ik heb dit weekend veel geslapen (het weekend is al geweest)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de voltooide tijd?
A
toekomst
B
nu
C
nooit
D
is al geweest, is al klaar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ex-softketchup
Regelmatige werkwoorden (ww. die je met regels kunt vervoegen) krijgen een d op het einde in de voltooide tijd.

Wanneer de stam van een regelmatig werkwoord eindigt op een letter uit ex-softketchup, dan eindigt het op een t in de voltooide tijd.

bijv. vieren (vier - ik heb gevierd), dansen (ik heb gedanst), maken, spelen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de voltooide tijd van dansen?
A
Ik dans.
B
Ik heb gedanst.
C
Ik heb gedansd.
D
Ik slaap graag uit.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de voltooide tijd van maken?
A
Ik heb gemaakt
B
Ik heb gemaakd.
C
Ik maak.
D
Ik wil een Ferrari.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de voltooide tijd van koken?
A
Ik kook.
B
Ik kook niet.
C
Ik heb gekookt.
D
Ik heb gekookd.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de voltooide tijd van spelen?
A
Ik heb gespeelt.
B
Ik heb gespeeld.
C
Ik speel.
D
Ik ben blij.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de voltooide tijd van 'vieren'?
A
Ik vier.
B
Ik heb plezier.
C
Ik heb geviert.
D
Ik heb gevierd.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies