Hoofdstuk 8

Woorden met de achtervoegsels -lijk en -ig

Dit hoofdstuk gaat over woorden met achtervoegsels -lijk en 
-ig. 

je oefent de spelling van zulke woorden. 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woorden met de achtervoegsels -lijk en -ig

Dit hoofdstuk gaat over woorden met achtervoegsels -lijk en 
-ig. 

je oefent de spelling van zulke woorden. 

Slide 1 - Tekstslide

Lees de woorden hardop. spreek ze duidelijk uit. 
heerlijk                              duidelijk
smakelijk                          dodelijk
vrolijk                                  dadelijk
vreselijk
eerlijk
lelijk
natuurlijk

Slide 2 - Tekstslide

lees ze nog een keer. spreek de ij nu uit als een ij. Hoor je het verschil? 
heerlijk                              duidelijk
smakelijk                          dodelijk
vrolijk                                  dadelijk
vreselijk
eerlijk
lelijk
natuurlijk

Slide 3 - Tekstslide

Het achtervoegsel
een achtervoegsel is een groepje letters achter een zelfstandig naamwoord. 
Daardoor ontstaat een nieuw woord. 
2 achtervoegsels zijn -lijk en - ig 

natuur + -lijk = natuurlijk 
eeuw + -ig = eeuwig 

een achtervoegsel is geen apart woord. 
andere achtervoegsels zijn -baar, -dom, -ling, -loos, en - waarts. 

Slide 4 - Tekstslide

Lees de woorden hardop. spreek ze duidelijk uit. 
zalig                          ernstig
veilig                         Nederlandstalig 
gehorig                    akelig
matig
nodig
plezierig
stevig

Slide 5 - Tekstslide

lees ze nog een keer. spreek de i nu uit als een i. Hoor je het verschil? 
zalig                          ernstig
veilig                         Nederlandstalig 
gehorig                    akelig
matig
nodig
plezierig
stevig

Slide 6 - Tekstslide

de klemtoon bij het achtervoegsel
Elk woord heeft een klemtoon. 
De klemtoon betekent: op dit deel van het woord ligt de nadruk.
Bij het woord kroket ligt de nadruk op de tweede lettergreep: kro - ket 
De klemtoon ligt dus op -ket
De klinkers ij ( in heerlijk) en i (in zalig) hebben geen klemtoon. 
De klemtoon ligt op heer-lijk. En op za-lig. 
daardoor klinkt de ij in heerlijk als een stomme e
daardoor klinkt de i in zalig als een stomme e. 

Slide 7 - Tekstslide

1 ik versta je niet goed. je moet ___ spreken. 
2 Ik heb geld _____ om een nieuwe scooter te kopen. 
3 Eet _______
4 We wensen je een _____ kerstfeest. 
5 op de snelweg was een ____ ongeval gebeurd. 
6 _______ duurt het langst. 
7 door de dunne muren is ons huis erg _____
8 we moeten _____ doorfietsen, anders komen we te  laat. 
9 Wil je _____ even bij me langskomen
10 Laat de soep op een ___ vuur warm worden.
smakelijk
eerlijk
duidelijk
dadelijk
zalig
matig
nodig
stevig
gehorig
ernstig

Slide 8 - Sleepvraag

vul de zinnen aan. 
voorbeeld:

(heerlijk) de _____heerlijke____ maaltijd. 

Slide 9 - Tekstslide

(vrolijk) Het _____ kind

Slide 10 - Open vraag

(stevig) De ______ muur.

Slide 11 - Open vraag

(ernstig) de _____ overtreding.

Slide 12 - Open vraag

(eerlijk) de _____ vinder

Slide 13 - Open vraag

(vreselijk) de ____ wond

Slide 14 - Open vraag

(lelijk) de ____ kras op de auto

Slide 15 - Open vraag

(smakelijk) De _____ maaltijd

Slide 16 - Open vraag

(plezierig) De _____ dag.

Slide 17 - Open vraag

achtervoegsels en lettergrepen.
Verdeel je woorden met een achtervoegsel in lettergrepen? 
dan blijft het achtervoegsel bij elkaar staan. 

zalig   za-lig 
heerlijk    heer-lijk

Slide 18 - Tekstslide

Maar als je deze woorden verlengt, gebeurt het niet. 

zalige    za - li - ge 
heerlijke    heer - lij - ke 

deze wooren hebben een stomme e aan het einde. 
Beide woorden hebben dus een dubbele stomme e 
(za - li - ge)  
(heer - lij - ke)

Slide 19 - Tekstslide

bedenk 5 woorden met het achtervoegsel
-lijk

Slide 20 - Woordweb

bedenk 5 woorden met het achtervoegsel
-ig

Slide 21 - Woordweb

Maak een zin met het woord:
natuurlijk

Slide 22 - Open vraag

Maak een zin met het woord
veilig

Slide 23 - Open vraag

Maak een zin met het woord:
vrolijk

Slide 24 - Open vraag

Maak een zin met het woord:
Nederlandstalig.

Slide 25 - Open vraag

Verdeel de volgende woorden in lettergrepen.
voorbeeld:

heerlijke               heer-lij-ke 

Slide 26 - Tekstslide

vriendelijke

Slide 27 - Open vraag

veilige

Slide 28 - Open vraag

smakelijke

Slide 29 - Open vraag

vrolijke

Slide 30 - Open vraag

vijandige

Slide 31 - Open vraag

afschuwelijke

Slide 32 - Open vraag

plezierige

Slide 33 - Open vraag

onsmakelijke

Slide 34 - Open vraag

Dit hoofdstuk ging over woorden met de achtervoegsels -lijk en -ig. 

Deze achtervoegsels vormen een aparte lettergreep. 
De klinkers ij  (in heerlijk) en i (in zalig) hebben geen klemtoon. 
ze klinken als de stomme e 

Je hebt geoefend met de spelling van zulke woorden. 

Slide 35 - Tekstslide