Persoonlijke verzorging les 3

Les 3
Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven (IADL)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3
Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven (IADL)

Slide 1 - Tekstslide

Verzorging en wonen

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekend Instrumentele ADL
  •  Koken = je voedsel bereiden/ geschikt maken voor consumptie
  •  Vervoeren = je verplaatsen van de ene locatie naar de andere al dan niet door gebruik te maken van een vervoersmiddel (fiets, auto, openbaar vervoer e.d.)
  • Inkopen doen = spullen (eten, drinken, kleding e.d.) kopen die je nodig hebt 
  • Huishoudelijk werk = je woning en directe omgeving schoonmaken en verzorgen.
  • Administratie = je post verwerken en berichten van diensten waar je gebruik van maakt ordenen en afhandelen. Kennis en gebruik van instanties is bijvoorbeeld: communicatie en gebruik maken van (de diensten van) school, belastingdienst, bank, commerciële diensten en services (abonnementen), clubs en verenigingen, verzekering.
  • Medicijnen = als je medicijnen gebruikt voor lichamelijke en/of geestelijke stoornissen neem je deze in zoals voorgeschreven (het gaat hier specifiek om het innemen)
  • Kennis en gebruik van anticonceptie: (leeftijdsadequaat) kennis van anticonceptie en juist gebruik van anticonceptie indien nodig.
  • Apparaten en producten = de apparaten (zoals telefoon, computer, televisie e.d.) en producten (zoals tandpasta, voorbehoedmiddelen, scheermesjes, vuilniszakken e.d.) gebruik je als je ze nodig hebt en waarvoor ze bedoeld zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Wie denkt dat hij/zij de instrumentele ADL beheerst
A
Ja ik beheers alles
B
Ik heb hier nog hulp bij nodig
C
Ik beheers het maar er zijn aandachtspunten

Slide 4 - Quizvraag

Koken = ik kan voedsel bereiden/ geschikt maken voor consumptie
A
Ja dit kan ik
B
Nee dit kan ik niet
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 5 - Quizvraag

Ik heb wel eens eten laten verbranden
A
Ja
B
Nee
C
Ik kook niet

Slide 6 - Quizvraag

Ik kan een recept volgen
A
Ja
B
Nee
C
Ik kook niet

Slide 7 - Quizvraag

Ik kook wel eens zonder recept
A
Ja
B
Nee
C
Ik kook niet

Slide 8 - Quizvraag

Vervoeren = ik kan mij verplaatsen van de ene locatie naar de andere al dan niet door gebruik te maken van een vervoersmiddel (fiets, auto, openbaar vervoer e.d.)
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb hier soms hulp bij nodig

Slide 9 - Quizvraag

Ik fiets naar afspraken of plekken toe
A
Ja
B
Nee
C
Ik fiets niet alleen

Slide 10 - Quizvraag

Ik maak wel eens gebruik van het Openbaar Vervoer
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb hier soms hulp bij nodig
D
Ik doe dit maar niet alleen

Slide 11 - Quizvraag

Ik zou graag mijn scooterrijbewijs willen halen
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Ik zou graag mijn autorijbewijs willen halen
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Inkopen doen = spullen (eten, drinken, kleding e.d.) kopen die je nodig hebt
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb hier soms hulp bij nodig

Slide 14 - Quizvraag

Het lukt mij om zelfstandig naar de winkel te gaan
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb hier soms hulp bij nodig

Slide 15 - Quizvraag

Ik doe boodschappen via een lijstje
A
Ja
B
Nee, ik doe het uit mijn hoofd
C
Nee ik doe geen boodschappen

Slide 16 - Quizvraag

Wat doe jij als je bepaalde boodschappen vergeet?

Slide 17 - Open vraag

Huishoudelijk werk = je woning en directe omgeving schoonmaken en verzorgen.
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb hier soms hulp bij nodig

Slide 18 - Quizvraag

Ik kan huishoudelijke taken uitvoeren denk hierbij aan de keuken schoonmaken.
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb hier soms hulp bij nodig

Slide 19 - Quizvraag

Ik kan het overzicht bewaren als ik huishoudelijke taken uitvoer.
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb hier soms hulp bij nodig

Slide 20 - Quizvraag

Administratie = je post verwerken en berichten van diensten waar je gebruik van maakt ordenen en afhandelen.
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Ik bewaar belangrijke brieven
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Medicijnen = als je medicijnen gebruikt voor lichamelijke en/of geestelijke stoornissen neem je deze in zoals voorgeschreven.
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 23 - Quizvraag

Kennis anticonceptie: (leeftijdsadequaat) kennis van anticonceptie.
A
Ja
B
Nee
C
Wat is anticonceptie

Slide 24 - Quizvraag

Gebruik van anticonceptie: (leeftijdsadequaat) juist gebruik van anticonceptie indien nodig.
A
Ja
B
Nee
C
Ik gebruik geen anticonceptie

Slide 25 - Quizvraag

Apparaten en producten = de apparaten (zoals telefoon, computer, televisie e.d.) en producten (zoals tandpasta, voorbehoedmiddelen, scheermesjes, vuilniszakken e.d.) gebruik je als je ze nodig hebt en waarvoor ze bedoeld zijn.
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb hier soms moeite mee

Slide 26 - Quizvraag

Waar zou je je nog verder in willen ontwikkelen?

Slide 27 - Open vraag

We zijn aan het einde van de les
Nu stel ik jullie dezelfde vraag

Slide 28 - Tekstslide

Wie denkt dat hij/zij de Instrmentele ADL beheerst?
A
Ja ik beheers alles
B
Ik heb hier nog hulp bij nodig
C
Ik beheers het maar er zijn aandachtspunten

Slide 29 - Quizvraag

Nog vragen of opmerkingen voor mij?
Of wil je een van de onderwerpen nabespreken?

Slide 30 - Tekstslide