woensdag 19 februari 2020 3 vwo grammatica blok 4

woensdag 19 februari 2020
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

woensdag 19 februari 2020

Slide 1 - Tekstslide

Lesopzet:
- herhaling lesstof samengestelde zinnen
- instructie meervoudig samengestelde zinnen en beknopte bijzin (blok 4 Grammatica)
- maken opdracht

Lesdoel: 
aan het einde van de les kun je de bijzinnen in samengestelde zinnen begrenzen en benoemen


Slide 2 - Tekstslide

Meervoudig samengestelde zinnen.
Tot nu toe heb je geleerd:

Een samengestelde zin heeft 2 pv’s.

Een samengestelde zin kan bestaan uit:

1. hoofdzin + hoofdzin (= nevenschikking)
2. hoofdzin + bijzin (=onderschikking)
3. hoofdzin en bijvoeglijke bzin

Slide 3 - Tekstslide

Meervoudig samengestelde zinnen.
hoofdzin + hoofdzin (= nevenschikking)

- Beide zinnen kunnen los van elkaar bestaan.
- De zinnen worden aan elkaar gekoppeld door nevenschikkende voegwoorden: maar, of, want, en.
- In een hoofdzin staat de pv op plaats 1 of 2 (als je de zin in zinsdelen verdeelt)

Voorbeeld:
"Ik maak een wandeling, want het is mooi weer"

Slide 4 - Tekstslide

Meervoudig samengestelde zinnen.
2. hoofdzin + bijzin (=onderschikking)
- Slechts 1 deel is de hoofdzin. De andere zin (de bijzin) kan niet op zichzelf staan.
- De zinnen worden aan elkaar gekoppeld door onderschikkende voegwoorden: dat, of, waar, omdat, doordat en als.
- In een bijzin staat de pv op een latere plek

Voorbeeld:
De leerling moest een briefje halen, omdat ze te laat kwam



Slide 5 - Tekstslide

3. hoofdzin en bijvoeglijke bijzin

- de bijvoeglijke bijzin staat in de hoofdzin
- het geeft belangrijke informatie over het woord dat ervoor staat. 
- de bijvoeglijke bijzin heeft een eigen pv

Voorbeeld:
De klas had medelijden met de leerling die te laat kwam.

Slide 6 - Tekstslide

Nieuw in blok 4: 

Een samengestelde zin kan ook uit meer dan 2 hoofdzinnen of uit een hoofdzin en meer bijzinnen bestaan!
Hoe weet je uit hoeveel (en welke) delen een samengestelde zin bestaat?
1. Tel de pv’s (= aantal delen)
2. Begrens de bijzinnen
3. Benoem de bijzinnen

Slide 7 - Tekstslide

Hoe benoem je bijzinnen ook alweer?
1. Vervang de bijzin door een passend zinsdeel
2. Ontleed nu de zin om te bepalen welke grammaticale functie dat zinsdeel heeft

BV: Als je weer thuis bent, moet je ons vertellen wat je hebt meegemaakt.
(bz – hz – bz)
Dan moet je ons dat vertellen.


Slide 8 - Tekstslide

Hoe benoem je bijzinnen ook alweer?
1. Vervang de bijzin door een passend zinsdeel
2. Ontleed nu de zin om te bepalen welke grammaticale functie dat zinsdeel heeft

BV: Als je weer thuis bent, moet je ons vertellen wat je hebt meegemaakt.
(bz – hz – bz)
Dan moet je ons dat vertellen.
(bwbzin – hz – lvzin)

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 7 – blz. 163 

Toen de bewoners na het tekenen van de koopovereenkomst hun nieuwe huis binnenkwamen, twijfelden ze erg aan de beslissing die ze twee maanden geleden hadden genomen.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 7 – blz. 163 

Toen de bewoners na het tekenen van de koopovereenkomst hun nieuwe huis binnenkwamen, twijfelden ze erg aan de beslissing die ze twee maanden geleden hadden genomen.

Toen twijfelden ze erg aan de genomen beslissing

Slide 11 - Tekstslide

Maken: opdr. 7
Maken: opdr. 7, blz 163/164

Lezen: theorie opdracht 8, blz 164

Maken: opdracht 9 en 10, blz 165

Slide 12 - Tekstslide