4H - NN Cursus 2 Lezen - Par 1

Noem minstens twee vragen die altijd op een leestoets worden gevraagd
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Noem minstens twee vragen die altijd op een leestoets worden gevraagd

Slide 1 - Open vraag

Planning van de les
  • Planning komende periode
  • Het nut van leren voor leesvaardigheid
  • Ophalen theorie basiscursus 
  • De samenhang tussen tekstdoel en tekstsoort
  • Opdracht 1 maken klassikaal
  • Zelfstandig werken aan opdracht 2
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Planning komende periode
  • Vooral erg onzeker
  • Spreiding van de drie onderdelen die nog getoetst worden
  • Leesvaardigheid - maandag (Toets VT5)
  • Schrijven - woensdag (Toets VT4)
  • Literatuur - vrijdag (PO tussen VT4 en 5)
  • Als er iets moet vervallen deze periode: leesvaardigheid
  • Of literatuur en leesvaardigheid afwisselen

Slide 3 - Tekstslide

Waarom zou je leren voor leesvaardigheid?
timer
1:30

Slide 4 - Open vraag

Waarom leren?
  • Minimaal 70% van het havo-examen Nederlands kun je doen door trucjes toepassen.
  • Deze trucjes kun oefenen en leren.
  • Dit hoeft niet...
  • Als je héél goed bent in begrijpend lezen maak je je leestoets vast ook goed.
  • Maar je moet dan ook geluk hebben met het onderwerp.

Slide 5 - Tekstslide

Ophalen basiscursus theorie
Quiz - per vraag 30/45 seconden
Stopt LessonUp ermee? Luister en kijk dan nog mee en zet je antwoorden in Teams in de vergaderchat.

Slide 6 - Tekstslide

Dit kan een onderwerp zijn van een tekst: "Zorgmedewerkers moeten meer verdienen."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

"Een probleem schetsen" is een voorbeeld van een onderwerpintroductie in de inleiding.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een inleiding bestaat altijd uit twee delen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

In het slot staat meestal de hoofdgedachte
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

In het middenstuk van een tekst met een verklaringsstructuur vind je GEEN
A
kenmerken
B
voorbeelden
C
argumenten
D
oorzaken

Slide 11 - Quizvraag

Het signaalwoord 'tenzij' hoort bij een .... tekstverband
A
tegenstellend
B
oorzakelijk
C
toegevend
D
voorwaardelijk

Slide 12 - Quizvraag

Een uitleggend signaalwoord kun je ook gebruiken om een argument te geven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Cursus 2 paragraaf 1
Blader alvast naar pagina 60-61
Opdracht 1 doen we meteen samen

Slide 14 - Tekstslide

Welke tekst (p60-61) is duidelijk een recensie?
A
Tekst 1
B
Tekst 2
C
Tekst 3
D
Tekst 4

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk het schema op p60. Welk tekstdoel past NIET bij een recensie?
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 16 - Quizvraag

Welke tekstsoort past goed bij tekst 1 op pagina 60?
A
folder
B
uiteenzetting
C
nieuwsbericht
D
verhaal

Slide 17 - Quizvraag

Wat is dan het tekstdoel van tekst 3? (Zelfde tekst)
A
Amuseren
B
Activeren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de tekstsoort van tekst 3 (p61)?
A
reclamefolder
B
verslag
C
nieuwsbericht
D
brochure

Slide 19 - Quizvraag

Tekst 4 is een ingezonden brief in de krant. Leg uit hoe je dit kunt zien.
timer
2:30

Slide 20 - Open vraag

Maak nu opdracht 2 p62-63
Opdracht 2 is huiswerk voor maandag 8 maart.
Als we op dit moment 10 minuten (of meer) lestijd over hebben dan stuur je mij ter afsluiting om 09:45 een foto met wat je hebt gemaakt in de les. (Ook als het niet af is).
Hebben we minder dan 10 minuten, dan is de foto niet verplicht (doe wel alvast wat je kan, dat scheelt huiswerk!)

Slide 21 - Tekstslide