4V - Les leesvaardigheid - H2 Par 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom terug

Hopelijk zien we elkaar snel weer fysiek.

Alvast over de toetsen en cijfers:

Door omstandigheden gaat dit even duren. Je hebt de cijfers voor de uiterste deadline. Ik geef vanzelf aan wanneer ik cijfers/scoren kan delen. 

Noem minstens twee vragen die altijd op een leestoets worden gevraagd

Planning van de les

• Planning komende periode
• Het nut van leren voor leesvaardigheid
• Ophalen theorie basiscursus 
• De samenhang tussen tekstdoel en tekstsoort
• Opdracht 1 maken klassikaal
• Afsluiting

Planning komende periode

• Vooral erg onzeker
• Spreiding van de drie onderdelen die nog getoetst worden
• Leesvaardigheid - elke woensdag (Toets VT5)
• Schrijven - elke donderdag (Toets VT4)
• Literatuur - elke vrijdag (PO tussen VT4 en 5)
• Als er iets moet vervallen deze periode: leesvaardigheid
• Of literatuur en leesvaardigheid afwisselen

Waarom zou je leren voor leesvaardigheid?

Waarom leren?

• Minimaal 50% van het vwo-examen Nederlands is trucjes.
• Deze trucjes kun oefenen en leren.
• Dit hoeft niet...
• Als je héél goed bent in begrijpend lezen maak je je leestoets vast ook goed.
• Maar je moet dan ook geluk hebben met het onderwerp.
• Niet oefenen bij leesvaardigheid = stilstand/achteruitgang.

Ophalen basiscursus theorie

Quiz - per vraag 30/45 seconden

Stopt LessonUp ermee? Luister en kijk dan nog mee en zet je antwoorden in Teams in de vergaderchat.

Dit kan een onderwerp zijn van een tekst: "Zorgmedewerkers moeten meer verdienen."

1. Waar
2. Niet waar

"Een probleem schetsen" is een voorbeeld van een onderwerpintroductie in de inleiding.

1. Waar
2. Niet waar

Een inleiding bestaat altijd uit twee delen.

1. Waar
2. Niet waar

In het slot staat meestal de hoofdgedachte

1. Waar
2. Niet waar

In het middenstuk van een tekst met een verklaringsstructuur vind je GEEN

1. kenmerken
2. voorbeelden
3. argumenten
4. oorzaken

Het signaalwoord 'tenzij' hoort bij een .... tekstverband

1. tegenstellend
2. oorzakelijk
3. toegevend
4. voorwaardelijk

Een uitleggend signaalwoord kun je ook gebruiken om een argument te geven

1. Waar
2. Niet waar

Cursus 2 paragraaf 1

Blader alvast naar pagina 58

Opdracht 1 doen we meteen samen

Welke tekst (p58-60) is duidelijk een recensie?

1. Tekst 1
2. Tekst 3
3. Tekst 6
4. Tekst 7

Bekijk het schema op p58. Welk tekstdoel past NIET bij een recensie?

1. informeren
2. opiniëren
3. overtuigen
4. amuseren

Welke tekstsoort past goed bij tekst 1 op pagina 58?

1. folder
2. uiteenzetting
3. achtergrondartikel
4. nieuwsbericht

Wat is dan het tekstdoel van tekst 1? (Zelfde tekst)

1. Amuseren
2. Activeren
3. Informeren
4. Overtuigen

Wat is de tekstsoort van tekst 2 (p59)?

1. reclamefolder
2. verslag
3. nieuwsbericht
4. brochure

Tekst 3 is een ingezonden brief in de krant. Leg uit hoe je dit kunt zien.

Wat is het tekstdoel van tekst 8? (p60)

1. Informeren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Activeren

Afsluiting

Je weet nu: het verschil tussen de verschillende tekstdoelen.

Je kunt: verschillende tekstsoorten herkennen en benoemen welk tekstdoel hierbij hoor.

We hebben een klein stukje basistheorie herhaalt.

Het is héél belangrijk dat je dit zelf voor de toets ook nog (een paar keer) doet.