Naamwoordelijk gezegde (1) 28/1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

naamwoordelijk gezegde

• Je leert hoe je het naamwoordelijk gezegde van een zin kunt bepalen.
• Je leert de tekens van Paardekoper hanteren bij het NWG.

Wat is het verschil tussen werkwoordelijk en een naamwoordelijk gezegde?
Een werkwoordelijk gezegde (a)..............
en een naamwoordelijk gezegde (b)

Tekens ( van Paardekooper) bij het naamwoordelijk gezegde

• Werkwoordelijk deel ( persoonsvorm )

               { andere werkwoorden }

               [ te/aan het + werkwoord }

               [ los deeltje ]

• Naamwoordelijk deel [ naamwoordelijk deel ]

Voorbeeld:

Het kleine jongetje | (bleek) | tijdens de spokentocht | [heel dapper] [te zijn}.

Voorbeeld

Onze oude kater (bleek) [ongeneeslijk ziek] [te zijn}.

1. Hij zal nooit een goede tandarts worden.

2. Uiteindelijk is ook hij volwassen geworden.

3. Het bouwen van die brug was erg zwaar.

4. Deze oplossing lijkt mij erg goed.

5. Zij is vroeger een uitstekende schaatsster geweest.

Huiswerk: benoem het nwg.

6. Volgens de minister blijft de hulp noodzakelijk.

7. Marianne is altijd het mooiste meisje uit de klas geweest.

8. Hij is in zijn jeugd liefhebber van de Beatles geweest

9. Volgens mijn nichtje zijn die cd's van Arita zijn erg goed

10. Deze jurk lijkt te klein te zijn.

11. Mijn oma was vroeger altijd heel erg netjes.

12. Carl is lange tijd het boegbeeld van deze ploeg geweest.

13. Zo'n prachtig gekleurde makaron blijft een traktatie!

14. Wiskunde D lijkt mij heel moeilijk.

15. De muziek van die boyband blijkt heel populair te zijn.