Portret

portret
Mona Lisa
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

portret
Mona Lisa

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is een portret?
Een foto
een tekening
een portret van klei

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Realistisch portret
Naar de werkelijkheid

het model heeft geposeerd
Leg het woord 'fotomodel' uit

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dubbelportret
Dit schilderij is realistisch. Hoe kun je dat zien?
Het onderwerp van het schilderij is:
jong en oud.

Hoe kun je dat zien?

Slide 4 - Tekstslide

antwoord: de man is naar de werkelijkheid geschilderd. Hij is niet mooier gemaakt dan hij is.

op het schilderij staan twee personen: één jong en één oud. Ook op de achtergrond is dit onderwerp goed te zien: er staat een jong boompje naast een oude, grijze berg.


1775
Dit is een zelfportret. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel zelfportretten zie je in dit schilderij?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zelfportret kijkt je altijd aan. Leg uit
realistisch portret
Een drie-kwart portret
Een buste (vanaf de borst)

Slide 7 - Tekstslide

1433, Man met een rode tulband. Zelfportret Jan van Eyck

een zelfportret wordt geschilderd met behulp van een spiegel: daarom kijkt het je altijd aan

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Jan van Eyck maakte me in het jaar 1433 op 21 oktober'

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfportret uit 1910
De schilder gebruikte dikke kwasten. Hoe zie je dat?

Slide 10 - Tekstslide

1910
overeenkomsten en verschillen
Het zijn allebei zelfportretten. Ze kijken ons allebei aan. Het gezicht is drie-kwart zichtbaar. Het zijn bustes (vanaf de borst). Allebei een rood hoofddeksel. 
Verschillen: het schilderij van Jan is veel preciezer dan die van Marianne. Marianne gebruikte meer kleuren. De verschillen komen vooral door de tijdsgeest.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waarschijnlijk heb je nu ook portretten bij je..

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koningin Elisabeth II, Engeland

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groothertog Jean, Luxemburg

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koning Juan Carlos I, Spanje

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koning Boudewijn, België

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koning Olav V, Noorwegen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Julius Ceasar, 42 voor christus. De eerste keizer die zijn portret op een munt zette.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een portret van opzij heet
'en profil'

Slide 20 - Tekstslide

Je kunt zien wie de baas is in het land. Het is een stukje reclame.
Wie is dit?
Lijkt ze?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Portret van Ton Verheij, Koningin Beatrix, 1980
Een karikatuur

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een romein met zijn vader en zijn opa. Hoeveel generaties zijn dat?

Slide 24 - Tekstslide

Romeinen vonden hun voorouders erg belangrijk. Ze dachten veel aan hun overleden familie. 
Deze portretten waren populair in de klassieke oudheid (500 voor chr tot 100 na chr)

Slide 25 - Tekstslide

1472. Portret van een graaf. En profil. De hele wereld is van hem, dat kun je wel zien. Ook het landschap achter hem is van hem. Het is een realistisch portret.
Ze bewonderden de oudheid en wilden nóg realistischer schilderen.
De hergeboorte van de oudheid heet de renaissance (tussen 1400-1600)

Slide 26 - Tekstslide

1540. Dit portret is ideaal. De schilder maakte de geportretteerde mooier dan ze was. Dat heet idealiseren
Hoeveel portretten tel je?

Slide 27 - Tekstslide

1656. Een schilderij vol portretten. door Velasquez

Slide 28 - Tekstslide

1887. Rond 1840 kwamen de eerste portretten op foto. Toen was het niet meer belangrijk dat een portret realistisch werd. De schilders wilden wat anders laten zien, bijvoorbeeld dat ze goed waren in kleuren. Het geeft het gevoel weer wat de schilder had met het model. Het portret is recht van voren: en face

Slide 29 - Tekstslide

1919. Deze twee mensen zijn verschillend. Dat heeft de schilder uitgedrukt in kleur. Het zegt iets over het gevoel en karakter van de twee mannen.
Karel Appel

Slide 30 - Tekstslide

Dit is een portret door Karel Appel. 1956. De compositie is het belangrijkst. Het doet denken aan het schilderij van een jong kind. Het is fris en vrolijk.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

1975. Een bewerkte foto van Mick Jagger. door Andy Warhol. Alles wat Warhol belangrijk vindt, geeft hij een accent met kleuren en lijnen.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Het ontstaan van het eerste portret is een romantisch verhaal. 
De dochter van een Griekse beeldhouwer was verliefd. Ze vond het een ramp dat haar vriend lang op reis moest gaan.
Natuurlijk wilde ze graag een herinnering aan hem. Dan kon ze veel van hem dromen. Daarom liet zij de schaduw van zijn gezicht met behulp van een kaars op de muur vallen. Daarna tekende zij de omtrek van zijn gezicht.
Haar vader, de beeldhouwer, drukte er klei op en maakte zo een portret en profil. Zo ontstond het eerste portret. Toen het vriendje op reis was en het meisje eenzaam, hield zij het portret vaak vast en kuste het alle avonden voor het slapen gaan. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies