Sociale netwerken

Sociale netwerken
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ThemaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Sociale netwerken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je hebt kennis van de sociale kaart van een zorgvrager

  • Je zorgt ervoor dat de zorgvragers en het sociale netwerk zoveel mogelijk zelf kunnen doen en vult aan waar nodig. 

  • Je kunt samenwerken met de informele zorgverleners. 


Slide 2 - Tekstslide

Sociaal netwerk
Alle mensen met wie iemand in zijn dagelijkse leven te maken heeft, vormen samen zijn sociale netwerk.

Voor (thuis wonende) ouderen is een sociaal netwerk erg belangrijk. Het verbetert de kwaliteit van zorg én kwaliteit van leven en voorkomt overbelasting van mantelzorgers. 

Slide 3 - Tekstslide

Mantelzorg netwerk
Mantelzorgnetwerken zijn klein en worden geschat op vier tot zes personen. Er is wel een relatie tussen een sociaal netwerk en mantelzorg. Als het sociale netwerk te klein is, is er vaak minder of geen mantelzorg. Daardoor kunnen mensen in de problemen komen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat doe jij om je sociale netwerk te vergroten en te onderhouden?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een sociale kaart?
In een sociale kaart zie je in één oogopslag de omvang en de kwaliteit van het sociale netwerk van een cliënt: familie, vrienden, medebewoners, kennissen en collega’s. Ook staan er praktische contacten bij, zoals artsen, de fysiotherapeut, huishoudelijke of verzorgende medewerkers of activiteitenbegeleiders. Dit wordt ook wel ecogram genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom een sociale kaart?

  • Je weet wie je kunt benaderen voor ondersteuning 
  • Je weet wat de zwakke/sterke kanten zijn van het sociale netwerk.
  • Je weet op welke vlakken de zorgvrager het sociale netwerk zou kunnen uitbreiden.
  • Je weet waar de zorgvrager behoefte aan heeft.



Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je een sociale kaart?

Slide 8 - Tekstslide

In het hart van het ecogram staat een cirkel met de naam van de cliënt. Rondom deze cirkel staan kleinere cirkels met de namen van de contacten van de cliënt. Een letter geeft aan wat de aard is van de relatie tussen de cliënt en de persoon uit zijn sociale netwerk:

  • Praktische steun (p)
  • Gezelschap (g)
  • Advies en uitwisseling informatie (a)
  • Emotionele steun (e)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

In Begeleiden
In periode 5/6 gaan we verder in op (sociale) netwerken.

Slide 11 - Tekstslide