Paragraaf 2

Radioactief verval
Wat gebeurt er met een atoomkern bij radioactief verval
Wat is het verschil tussen ioniserende straling en niet-ioniserende straling.
Waarmee wordt ioniserende straling gemeten?
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 9 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Radioactief verval
Wat gebeurt er met een atoomkern bij radioactief verval
Wat is het verschil tussen ioniserende straling en niet-ioniserende straling.
Waarmee wordt ioniserende straling gemeten?

Slide 1 - Tekstslide

Instabiele kern
Veel elementen hebben een radioactief isotoop. 
Bij koolstof is dat C-14.
De kern van het atoom is dan instabiel. Het aantal protonen en neutronen is dan niet in evenwicht.

Slide 2 - Tekstslide

Radioactief
De kern kan spontaan, zonder invloed van buitenaf, uit elkaar vallen. Dat noem je radioactief verval

Er ontstaat dan een nieuwe kern, de atoomkern C-14 veranderd dan in N-14. Dit noem je een kernreactie.

Slide 3 - Tekstslide

Ioniseren
Doordat er steeds atoomkernen vervallen, zenden radioactieve stoffen ioniserende straling uit.

De stralingsenergie is zo geconcentreerd dat ze verbindingen tussen atomen in een molecuul kunnen verbreken. Dat noem je ioniseren.

Slide 4 - Tekstslide

Activiteit
Het aantal kernen dat bij radioactieve stoffen in 1 seconde vervalt noem je de activiteit
Je meet de activiteit in becquerel (Bq).
100 Bq = elke seconden vervallen er 100 kernen.

Slide 5 - Tekstslide

Geigerteller
Ioniserende straling kan je niet horen, zien of voelen. Je kunt de straling meten met een geigerteller. Een geigerteller klikt als hij een deeltje opvangt dat zich door ioniserende straling verplaatst.

Slide 6 - Tekstslide

Halveringstijd
De activiteit van een radioactieve stof word steeds kleiner. Dat komt omdat er steeds minder instabiele kernen overblijven. Halveringstijd of halfwaardetijd is de tijd waarna de helft van de oorspronkelijke kernen zijn verdwenen waardoor de straling met de helft verminderd. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Aan de slag:
Maak 8.2 opdracht 5 t/m 8 (blz.212 t/m 214).
Klaar? maak de Test jezelf
Werk de eerste 10 min. in stilte en zelfstandig
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide