WK 40 (2) M3 - H4 WOORDENSCHAT: woorden met meerdere betekenissen

15 minuten lezen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

15 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4 WOORDENSCHAT

Woorden met meerdere betekenissen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL

- je kunt woorden met meerdere betekenissen herkennen en begrijpen


- je kunt de juiste betekenis van een woord met meerdere betekenissen opzoeken in een woordenboek.

Woorden met meerdere betekenissen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Bekijk dit fragment uit het

Van Dale-woordenboek

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent:
Hopelijk kun je het passen, want ik heb geen wisselgeld.

_______
A
zo voegen of schikken als je dat wenst
B
nauwkeurig acht slaan
C
op zijn plaats zijn = betamen, voegen
D
het geld precies afpassen; niet te veel en niet te weinig

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent:
'Moet ik alweer stofzuigen? Daar pas ik voor!', zei Silke boos.

____
A
op de juiste maat afmeten
B
zo voegen of schikken als je dat wenst: iets niet willen doen
C
zo voegen of schikken als je dat wenst: je beurt voorbij laten gaan
D
niet buiten het kader vallen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent:
Het is jouw beurt, ik laat mijn beurt voorbij gaan, dus ik pas.

____
A
op de juiste maat afmeten
B
zo voegen of schikken als je dat wenst: iets niet willen doen
C
zo voegen of schikken als je dat wenst: je beurt voorbij laten gaan
D
niet buiten het kader vallen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent:
'Johan, pass de bal naar Willen', riep de coach vanaf de zijlijn.
_____
A
op de juiste maat afmeten
B
de vereiste maat hebben
C
niet buiten het kader vallen
D
een bal spelen naar een teamgenoot

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent:
Dit dopje past niet op de fles.
_____
A
op de juiste maat afmeten
B
kijken of het de vereiste maat heeft
C
niet buiten het kader vallen
D
geschikt zijn: goed passen bij een goede combinatie vormen met

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent:
De toekomstige bruidegom past zijn trouwpak in de paskamer.
_____
A
op de juiste maat afmeten
B
kijken of het de vereiste maat heeft
C
niet buiten het kader vallen
D
geschikt zijn: goed passen bij een goede combinatie vormen met

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden met meerdere betekenissen

Sommige woorden hebben meerdere betekenissen (homoniemen). Daardoor kun je in de war raken.


Lees de tekst goed, want vaak kun je aan de rest van de tekst opmaken welke betekenis wordt bedoelt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld:

woord met meerdere betekenissen


De juryleden prijzen de winnaar:

'Hij heeft uitstekend gezongen en zijn optreden was leuk om naar te kijken.'



Prijzen is hier niet het meervoud van prijs (hoeveel iets kost of iets wat je kunt winnen).

Prijzen is hier een werkwoord dat betekent: zeggen dat iets of iemand heel goed is (loven, roemen).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenboek gebruiken

Kijk goed welke betekenis in de zin past.

Ik kan me niet voorstellen dat ik een voldoende voor mijn verslag krijg.

Het woordenboek zegt:





In deze zin betekenis 4

zich voor de geest halen (In gedachten voor zich zien)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenboek gebruiken

Kijk goed welke betekenis in de zin past.

Op de eerste dag van mijn stage moest ik me voorstellen aan de afdelingsleider.

Het woordenboek zegt:





In deze zin betekenis 1

inleiden in een gezelschap; = introduceren: zich voorstellen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een test...

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

Het geld dat ik in de vakantie verdiend heb, heb ik vandaag op mijn bankrekening gestort.

______
A
gedumpt
B
gezet

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

De getuige kon bevestigen dat hij de verdachte die avond had gezien.

_________
A
zeggen dat het klopt
B
vastmaken

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

Hij wilde het huurcontract opzeggen, omdat hij het geld niet meer kon opbrengen.

_________
A
einde maken aan een afspraak
B
iets uit je hoofd opzeggen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

De kas van de tuinvereniging 'Voor ons genoegen' is verdwenen.

___
A
gebouw van glas waar groente en fruit worden gekweekt
B
plaats waar geld bewaard wordt

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

Wij zijn geschrokken van de uitspraak van de rechter, die was zwaarder dan verwacht.

_________
A
manier van spreken
B
oordeel van een rechtbank

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

Ruim vijftig deelnemers deden mee aan de minitriatlon.

______
A
met voldoende inhoud
B
meer dan

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

De douane neemt bij een controle veel pillen in.

______
__
A
neemt in bezit
B
gebruikt

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

De raad heeft besloten om de snelweg door het natuurgebied niet aan te leggen.

_____
A
advies geven
B
groep mensen die leiding geeft

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

Erik heeft een gemene streek uitgehaald; zijn zusje is erg geschrokken.

______
A
gebied
B
daad waarover je boos bent

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk homoniem past in de zin?

Als je bladluizen op een plant met een oplossing van warm water en groene zeep besproeit, verdwijnen ze snel.

_________
A
antwoord op een vraag
B
mengsel van twee of meer stoffen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ONLINE WERKEN
1. Ga naar Magister -> Leermiddelen 
     -> Nieuw Nederlands.
2. Klik je boek aan.
3. Ga naar de juiste paragraaf 
     (In dit geval: Hoofdstuk 1 Lezen: hoofdzaken en hoofdgedachte) 
4. Klik op Start.
Nu kun je online de opdrachten maken.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
1. Maak opdracht 1 t/m 7 van H4 Woordenschat 
(blz. 110 t/m 113) ONLINE



timer
25:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GELEERD?

- je kunt woorden met meerdere betekenissen herkennen en begrijpen


- je kunt de juiste betekenis van een woord met meerdere betekenissen opzoeken in een woordenboek.

Woorden met meerdere betekenissen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat een homoniem is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
HW volgende les: 
- Nakijken H1 Lezen opdr. 1 + 2 (zie Teams - Bestanden)
- Maak opdracht 4 t/m 7 H4 Woordenschat ONLINE

Slide 31 - Tekstslide

Zichtbaar maken antwoorden in IL