wk 13: les 1 (grammatica les 6)

Dinsdag 29 maart - G2a (30-minutenrooster)
  • 10 minuten lezen
  • Grammatica: zinsontleding wwg/nwg t/m bwb
  • Aan de slag!











timer
10:00
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 29 maart - G2a (30-minutenrooster)
  • 10 minuten lezen
  • Grammatica: zinsontleding wwg/nwg t/m bwb
  • Aan de slag!











timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je geleerd...
...wat het verschil is tussen het wwg en het nwg.
...wat een hww, zww en kww is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
...om alles wat we tot nu toe hebben behandeld toe te passen bij zinsontleding.
...om een zin te ontleden - van pv t/m bwb -inclusief nwg.

Slide 3 - Tekstslide

De volgorde van ontleden en de vraag die je erbij stelt:

 1. PV             Tijdproef, getalproef (vraagproef)

2. Verdeel de zin in zinsdelen
                      
3a. WWG     Alle werkwoorden in een zin (pv + inf/vdw/te + inf)
3b. NWG    Alle werkwoorden (minstens één koppelwerkwoord) + het naamwoordelijk deel

4. OND        Vraag O: WIE of WAT + PV + andere werkwoorden?

5. LV              Vraag LV: WAT of WIE + PV + O + andere werkwoorden?
                       ! Als je te maken hebt met een NWG, heb je NOOIT een LV !

6. MV            Vraag: AAN WIE of VOOR WIE + PV + O + LV + andere werkwoorden?

7. BWB         Geeft antwoord op: Waar? Wanneer? Hoe laat? Hoe vaak? Waarom? Waardoor? Waarmee?                                   Waaruit? Met wie? Door wie? Hoe? Hoeveel? De woordjes: wel, niet, nog, ook en toch zijn altijd                               BWB. Als je PV t/m MV goed hebt ontleed, zijn je overgebleven zinsdelen (meestal) BWB.

Slide 4 - Tekstslide

! ! In een zin met een NWG staat NOOIT een lijdend voorwerp ! !
Vergelijk:

    Ond   NWG           NWG
/ Tom / is / een goede schilder. /

     Ond     WWG               LV
/ Tom / zoekt / een goede schilder. /

Slide 5 - Tekstslide

Zinsontleding
/Volgens wetenschappers van de Wereldgezondheidsorganisatie / is /veel schermtijd /voor kinderen /ongezond.

Pv = is
Verdeel in zinsdelen
Wwg/nwg = nwg is ongezond
Ond = veel schermtijd
Lv = -
Mv = voor kinderen
Bwb = Volgens wetenschappers van de Wereldgezondheidsorganisatie

Slide 6 - Tekstslide

Zinsontleding
Volgens wetenschappers van de Wereldgezondheidsorganisatie / is / veel schermtijd / voor kinderen / ongezond.

Pv = is
Verdeel in zinsdelen
Wwg/nwg = nwg - is ongezond
Ond = veel schermtijd
Lv = -
Mv = voor kinderen
Bwb = Volgens wetenschappers van de Wereldgezondheidsorganisatie

Slide 7 - Tekstslide

Zinsontleding
/Volgens een onderzoek / is /mediaopvoeding onder ouders van jonge kinderen /geen urgent onderwerp./

Pv = is
Verdeel in zinsdelen
Wwg/nwg = nwg is geen urgent onderwerp
Ond = mediaopvoeding onder ouders van jonge kinderen
Lv = -
Mv = -
Bwb = Volgens een onderzoek

Slide 8 - Tekstslide

Zinsontleding
Volgens een onderzoek / is / mediaopvoeding onder ouders van jonge kinderen / geen urgent onderwerp.

Pv = is
Verdeel in zinsdelen
Wwg/nwg = nwg - is geen urgent onderwerp
Ond = mediaopvoeding onder ouders van jonge kinderen
Lv = -
Mv = -
Bwb = Volgens een onderzoek

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!

Slide 10 - Tekstslide

1. De situatie schijnt steeds gevaarlijker te worden.
A
wwg
B
nwg

Slide 11 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

1. De situatie schijnt steeds gevaarlijker te worden.

Slide 12 - Open vraag

2. Jarenlang is hij krantenloper geweest.
A
wwg
B
nwg

Slide 13 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

2. Jarenlang is hij krantenloper geweest.

Slide 14 - Open vraag

3. Nu heeft hij een wat winstgevender bijbaantje.
A
wwg
B
nwg

Slide 15 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

3. Nu heeft hij een wat winstgevender bijbaantje.

Slide 16 - Open vraag

4. Hij is hulpje geworden bij een apotheek.
A
wwg
B
nwg

Slide 17 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

4. Hij is hulpje geworden bij een apotheek.

Slide 18 - Open vraag

5. Hij krijgt nu een beloning van de apotheker en van de klanten.
A
wwg
B
nwg

Slide 19 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

5. Hij krijgt nu een beloning van de apotheker en van de klanten.

Slide 20 - Open vraag

6. Hij zal later ook wel apotheker worden.
A
wwg
B
nwg

Slide 21 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

6. Hij zal later ook wel apotheker worden.

Slide 22 - Open vraag

7. De leraar is lange tijd ziek gebleven.
A
wwg
B
nwg

Slide 23 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

7. De leraar is lange tijd ziek gebleven.

Slide 24 - Open vraag

8. De leerlingen gingen hem na een week wel missen.
A
wwg
B
nwg

Slide 25 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

8. De leerlingen gingen hem na een week wel missen.

Slide 26 - Open vraag

9. De kleinkinderen kochten gisteren een mooi boeket voor hun oma.
A
wwg
B
nwg

Slide 27 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

9. De kleinkinderen kochten gisteren een mooi boeket voor hun oma.

Slide 28 - Open vraag

10. Spinazie is voor velen een lekkernij.
A
wwg
B
nwg

Slide 29 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

10. Spinazie is voor velen een lekkernij.

Slide 30 - Open vraag

11. Sommigen hebben een grondige afkeer van spruiten.
A
wwg
B
nwg

Slide 31 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

11. Sommigen hebben een grondige afkeer van spruiten.

Slide 32 - Open vraag

12. Sla is een frisse zomergroente.
A
wwg
B
nwg

Slide 33 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

12. Sla is een frisse zomergroente.

Slide 34 - Open vraag

13. Van aardbeien kun je helaas pukkels krijgen.
A
wwg
B
nwg

Slide 35 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

13. Van aardbeien kun je helaas pukkels krijgen.

Slide 36 - Open vraag

14. Deze stad is ook nu nog het middelpunt van het Duitse Rijnland.
A
wwg
B
nwg

Slide 37 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

14. Deze stad is ook nu nog het middelpunt van het Duitse Rijnland.

Slide 38 - Open vraag

15. Dat kleine kaartje daar is mijn abonnement van de bibliotheek.
A
wwg
B
nwg

Slide 39 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

15. Dat kleine kaartje daar is mijn abonnement van de bibliotheek.

Slide 40 - Open vraag

16. We waren met z’n vijven in de tuin.
A
wwg
B
nwg

Slide 41 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

16. We waren met z’n vijven in de tuin.

Slide 42 - Open vraag

17. Fluitend is hij naar zijn moeder vertrokken.
A
wwg
B
nwg

Slide 43 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

17. Fluitend is hij naar zijn moeder vertrokken.

Slide 44 - Open vraag

18. De oorzaak van dat ongeval in de mist blijft voorlopig duister.
A
wwg
B
nwg

Slide 45 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

18. De oorzaak van dat ongeval in de mist blijft voorlopig duister.

Slide 46 - Open vraag

19. Dat had ik zelf ook wel kunnen bedenken!
A
wwg
B
nwg

Slide 47 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

19. Dat had ik zelf ook wel kunnen bedenken!

Slide 48 - Open vraag

20. Hij schijnt met zijn lantaarn in mijn gezicht.
A
wwg
B
nwg

Slide 49 - Quizvraag

Ontleed de zin (pv, ond, wwg/nwg, lv, mv, bwb). Verdeel de zin eerst in zinsdelen.

20. Hij schijnt met zijn lantaarn in mijn gezicht.

Slide 50 - Open vraag

Einde van deze les

Slide 51 - Tekstslide