Lezen 4.3 - 2 kgt

Lezen 4.3 - 2K/B
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen 4.3 - 2K/B

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Presenteren poster 
- Herhaling vorige les (quiz)
- Uitleg nieuwe theorie

Lesdoel:
- Aan het einde van de les kan je uitleggen wat een kernzin is. 
- Aan het einde van de les kan je de kernzin in een alinea aanwijzen. 

Slide 2 - Tekstslide

Poster presenteren
A: Poster waarbij je reclame maakt voor een bestaand/ zelfverzonnen product.
B: Poster waarbij je een oproep doet (om ergens lid van te worden of geld te geven aan een goed doel).

Slide 3 - Tekstslide

Welke vier tekstdoelen bestaan er?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de tekstsoort
van deze tekst?

A
informatieve tekst
B
tekst met een mening (betoog)
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de vier is GEEN voorbeeld van beeld en opmaak?
A
de keuze van de soort letters
B
de keuze van de kleuren
C
de verdeling van de tekst in alinea's
D
de verdeling van de tekst over de bladzijde

Slide 6 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
National Geographic Junior
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden

Slide 7 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
Libelle
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden

Slide 8 - Quizvraag


Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Instrueren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor tekstdoel is dit?
A
Amuseren
B
Uitleggen
C
Uitleggen
D
Overhalen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe achterhaal je het leespubliek van een tekst?
A
Je kijkt naar de woordkeus.
B
Je kijkt naar de bron.
C
Je kijkt naar het onderwerp.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 12 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'leespubliek'?
A
De mensen in de zaal bij een lezing
B
Een groep lezers voor wie de tekst is geschreven
C
Bezoekers van een bibliotheek
D
Mensen op een tribune bij een voorleeswedstrijd

Slide 13 - Quizvraag

Een tekst bestaat uit:
Inleiding -> hier wordt kort het onderwerp beschreven (1 of 2 alinea's)
Kern -> hier staat meer informatie over het onderwerp (meerdere alinea's)
Slot -> hier wordt de tekst afgerond (1 of 2 alinea's)

Slide 14 - Tekstslide

Kernzin en toelichting
Een tekst bestaat uit meerdere alinea's.
Een alinea bestaat uit twee delen:
1. Een kernzin 
2. Een toelichting bij de kernzin

Slide 15 - Tekstslide

Kernzin en toelichting

Slide 16 - Tekstslide

Kernzin
- De zin met de belangrijkste informatie
-  Meestal de eerste zin van de alinea
- Soms de laatste zin van de alinea

Slide 17 - Tekstslide

Tijd om aan de slag te gaan
timer
15:00
Klassikaal bespreken: opdracht 13 blz. 33

Zelfstandig maken: 19, 20 en 21

Klaar? verder werken aan je poster

Slide 18 - Tekstslide