5.2: strijd om wereldwijde invloed

5.2: Strijd om wereldwijde invloed
Deel 1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

5.2: Strijd om wereldwijde invloed
Deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze les
  • Korte terugblik
  • Instructie
  • Werk maken/Nakijken
  • Verlengde instructie 

  • Lesdoel: Je kunt beschrijven wat de oorzaak en de gevolgen van de Blokkade van Berlijn waren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt de Koude Oorlog
de 'Koude' Oorlog genoemd?
Koude Oorlog.
A
Het is een oorlog gevoerd in een erg koude periode.
B
Het is een oorlog waarin veel kernwapens gebruikt worden.
C
Geen echte oorlog maar wel veel dreiging en spanning.
D
Een oorlog waarin de sfeer erg 'koel' is.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke Duitse stad werd ook in 4 bezettingszones verdeeld:
A
Munchen
B
Neurenberg
C
Berlijn
D
Dortmund

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Duitsland werd verdeeld in........bezettingszones:
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Blokkade van Berlijn?
  • Het afsluiten van de toegangswegen naar West-Berlijn door de leider van de Sovjet-Unie: Stalin 
  • Wanneer: 1948-1949

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oorzaak
1948: VS, GB en Frankrijk voeren een nieuwe munt in zonder te overleggen met de SU

Stalin sluit de toegangswegen naar Berlijn 

Niemand kan de stad in of uit + aanvoer van voedsel naar West-Berlijn stopt  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VS zetten een luchtbrug op: vliegtuigen met voorraden voedsel
In 1949 heft de SU de blokkade op

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolg: splitsing van Duitsland 
Spanning is te groot om nog samen besluiten te nemen

1949: 
  • Bondsrepubliek Duitsland (BRD): West-Duitsland
  • Duitse Democratische Republiek (DDR): Oost-Duitsland

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DDR:
  • Communistisch
  • Weinig vrijheid voor burgers: kritiek geven is verboden
  • Stasi (geheime dienst) houdt iedereen in de gaten
  • Langzaam herstel van de economie (door betalingen aan de SU)
BRD:
  • Kapitalistisch
  • Democratie
  • Economie herstelt zich snel door het Marshallplan
  • Welvaart groeit 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stasi houdt iedereen in de gaten
Weinig luxegoederen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regering van de DDR zegt: 
er zijn geen problemen als armoede en onderdrukking

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolg: oprichting bondgenootschappen
1949:
  • Oprichting van de NAVO voor de VS en West-Europese landen 
  • Militair bondgenootschap tegen het communisme
1955:
  • Oprichting Warschaupact voor de Sovjet-Unie en communistische landen in Oost-Europa

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan het werk!
Wat?
  • Opdracht 1 t/m 3 (paragraaf 2)
Hoe? 
  • In je werkboek
Hulp? 
  • Samen of mij om hulp vragen
Tijd?
  • 15 min 
Klaar?
  • Vast verder met opdr. 4 en 5 of leerdoelen beantwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.2B: een koude oorlog
  • Ik kan uitleggen dat de wapenwedloop leidde tot een 'koude' oorlog.
  • Ik kan uitleggen waarom de Berlijnse Muur werd gebouwd.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

  • Wanneer wordt de Berlijnse Muur gebouwd?
  • Waarom wordt de Berlijnse Muur gebouwd?
  • Waarom wilden jongeren van Oost- naar West-Berlijn? 
  • Hoe wordt de muur omschreven?
Hoe wordt de muur omschreven?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan het werk
Wat?
  • Je krijgt een werkblad met bronnen en een werkblad met vragen hierop. Je stelt je voor dat je de redacteur van een krant in de DDR bent en foto’s moet uitkiezen voor de volgende editie. Welke foto’s kies je, en waarom kies je deze foto’s? 
Hoe?
  • Samen, de antwoorden vul je in op je werkblad. Je mag je boek gebruiken als hulpmiddel.
Tijd?
  • 15 min
Klaar?
  • Verder met de opdrachten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies