8. ¡¡BINGO!!

¡Buenos días!
Segovia
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¡Buenos días!
Segovia

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer?

  • Planificación SO


  • .


  • Vamos a leer
Segovia

Slide 2 - Tekstslide

Online overhoring
miércoles, 24 de febrero, cuarta hora
Gramática: 
  • De regelmatige werkwoorden (AR/ER/IR)
  • De onregelmatige werkwoorden estar en tener
  • Ik kan een huis beschrijven

Vocabulario: 
  • Het huis (ruimtes, meubels)
  • De getallen t/m 100
  • De kleuren
Je leert heel tarea 3 en 4
uit je module

Slide 3 - Tekstslide

Feedback
  • Het verschil tussen een onbepaald en een bepaald lidwoord.
        (el/la=de/het        un/una=een)
  • Het bijvoeglijk naamwoord komt na het zelfstandig naamwoord.
       (el libro rojo)
  • Benoem je meerdere dingen? Dan heel de zin in het meervoud.
     Ook het werkwoord en de kleur. 
       (la silla y la mesa son rojas)
  • cuarto (kamer) cuatro (vier)
  • Beschrijf je 1 ding dan gebruik je de 3e persoon enkelvoud (él/ella/usted)
     Beschrijf je meerdere dingen dan gebruik je de 3e persoon meervoud (ellos/ellas/ustedes)
     La casa tiene un jardín             -             La terraza y el jardín tienen flores.


Slide 4 - Tekstslide

Teken 15 hokjes in je schrift
2
30
17
89
73
38
43
99
13
22
19
47
89
5
51
  • Bedenk 15 getallen tussen de 1 en 90.
  • Schrijf de getallen in de hokjes. 
  • Zorg dat er in ieder hokje een getal staat. 
  • Gebruik geen dubbele cijfers.
voorbeeld

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

¿Cuál es nuestro objetivo?
Wat is ons doel?

Slide 7 - Tekstslide

Open je module
op página cuarenta y nueve

Maak zelfstandig opdracht 5.1
Leesvaardigheid
Je hoeft niet elk woord uit de tekst te kennen. Herken je enkele woorden? Probeer te zoeken waar in de tekst het antwoord staat. Je hoeft alleen dat kleine stukje tekst te vertalen, het is niet nodig om elk woord te kennen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

¿Pueblo o ciudad?
1. Waar in de stad wonen jonge mensen volgens de tekst?
In het centrum (La gente joven quiere vivir en el centro)
2. En gezinnen met kinderen?
Verder weg van het centrum (más lejos del centro)
3. Hoe zien de huizen in de steden eruit?
Ze hebben twee of drie slaapkamers,  woonkamer, keuken en 1 of 2 badkamers. 
Het is gebruikelijk dat ze een klein balkon hebben of een terras met bloemen of planten. 
4. Welke voorzieningen zijn er volgens de tekst in de stad?
Supermarkten, parken, kerken, gezondheidscentra, winkels.
Ook zijn er veel transportmiddelen (metro/bus/trein).
5. Hoe zien de huizen in de dorpen eruit?
De huizen zijn groter, chalets of rijtjeshuizen. Ze hebben 3 of 4 slaapkamers, woonkamer,
eetkamer, keuken en patio. Het heeft 1 of 2 etages.
6. Wat heb je meestal niet in een dorp volgens de tekst?
Er zijn minder voorzieningen  (transport, scholen, gezondheidscentra etc.)

Slide 10 - Tekstslide

pueblo (dorp)
ciudad (stad)

Slide 11 - Tekstslide

amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 12 - Sleepvraag

Los deberes

Leren voor de online overhoring 

miércoles, 24 de febrero, cuarta hora
Na de vakantie starten we met het werken aan de tarea final
TINY HOUSE 
¡A practicar!
Er zijn 2 LessonUp lessen waarmee je kan oefenen. 
  • 'Quiz Tarea 4 - mi casa' om woordenschat mee te oefenen. 
  • 'Tarea 3 - de werkwoorden' om de werkwoorden te oefenen.

Slide 13 - Tekstslide

Online overhoring
miércoles, 24 de febrero, cuarta hora
Gramática: 
  • De regelmatige werkwoorden (AR/ER/IR)
  • De onregelmatige werkwoorden estar en tener
  • Ik kan een huis beschrijven

Vocabulario: 
  • Het huis (ruimtes, meubels)
  • De getallen t/m 100
  • De kleuren
Je leert heel tarea 3 en 4
uit je module

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide