H8.3 Verhoudingen met een totaal

Startrekenen 1F
H8.3 Verhoudingen met een totaal
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Startrekenen 1F
H8.3 Verhoudingen met een totaal

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

-  Ik kan berekeningen maken met verhoudingen

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: Verhoudingstabel
De verhoudingstabel is een handig middel om verhoudingen om te rekenen.

Slide 3 - Tekstslide

TIP!
Je mag altijd een verhoudingstabel gebruiken. Een verhoudingstabel werkt altijd!

Volgende dia herhalen we deze.
Onthouden verhoudingstabel.
1. In een verhoudingstabel mag je alleen x of : !

2. Het getal waarmee je boven in de verhoudingstabel x of :  gebruik je onder in de verhoudingstabel ook!
 

Slide 4 - Tekstslide

opgegeten
2
aantal koekjes
5
20
Verhoudingstabel

Slide 5 - Tekstslide

In 2 verpakkingen zitten 8 croissantjes.
Hoeveel croissantjes zitten er in 6 verpakkingen?
Aantal verpakkingen
2
6
Aantal croissantjes
8
?

Slide 6 - Open vraag

In 8 verpakkingen zitten 48 glazen.
Hoeveel glazen zitten er in 2 verpakkingen?
Aantal verpakkingen
5
2
Aantal glazen
50
?

Slide 7 - Open vraag

24 flesjes ijsthee kosten € 21.
Hoeveel kosten 8 flesjes ijsthee?
Aantal flesjes ijsthee
Prijs in euro's

Slide 8 - Open vraag

8 potloden kosten € 24,00.
Hoeveel kosten 5 potloden?
Aantal potloden
8
1
5
Prijs in euro's
24,00
?

Slide 9 - Open vraag

8 potloden kosten € 2,80.
Hoeveel kosten 7 potloden?
Aantal potloden
8
1
7
Prijs in euro's
2,80
?

Slide 10 - Open vraag

Romy heeft voor 60 koekjes 300 gram boter nodig.
Hoeveel gram boter heeft ze voor 50 koekjes nodig?
Aantal koekjes
Aantal grammen

Slide 11 - Open vraag

15 concertkaartjes kosten samen 225 euro. Hoeveel kosten 3 kaartjes?

Slide 12 - Open vraag

Je koopt 3 flessen shampoo voor 6 euro. Hoeveel kosten 5 flessen?

Slide 13 - Open vraag

In de winkel staan 600 flesjes cola. In totaal zit er 180 liter cola in de flesjes.
Stan moet voor een bestelling 9 liter cola klaarzetten. Hoeveel flesjes moet hij in totaal pakken?

Slide 14 - Open vraag

Verhoudingen met een totaal
Sommige verhoudingen zeggen iets over de verhouding tussen de totale hoeveelheid en een gedeelte daarvan.

1 op de 4 ballen in een bak is rood. Dit is de verhouding tussen het aantal rode ballen en het totaal aantal ballen.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
2 op de 3 leerlingen in een klas hebben een fiets. In de klas zitten 30 leerlingen.
Hoeveel leerlingen in de klas hebben een fiets?
30 : 3 = 10
10 x 2 = 20
Antwoord: 20

Slide 16 - Tekstslide

3 op de 7 leerlingen in een klas komt met de bus naar school. In deze klas zitten in totaal 28 leerlingen. Hoeveel leerlingen komen met de bus?

Slide 17 - Open vraag

1 op de 7 leerlingen in een klas komt met de bus naar school. In deze klas zitten in totaal 28 leerlingen. Hoeveel leerlingen komen met de bus?

Slide 18 - Open vraag

In een zak zitten verschillende soorten dropjes.
In de zak zitten 200 dropjes.
2 op de 5 dropjes zijn honingdropjes.
Hoeveel honingdropjes zitten er in de zak?

Slide 19 - Open vraag

Stephanie bakt 48 muffins.
2 op 3 muffins zijn met chocolade.
Hoeveel muffins zijn er met chocolade?

Slide 20 - Open vraag

Zelfstandig werken
Boek : Blz 172, 173, 174, 175
Studiemeter startrekenen online
Maken:
  • 1F domein 2 verhoudingen oefeningen verhoudingen

Slide 21 - Tekstslide

Een bedrijf bestelt 8 lampen voor 120 euro. Het bedrijf wil nog 5 lampen bestellen. Hoeveel moeten ze bijbetalen?

Slide 22 - Open vraag

Petri heeft een kat. De kat eet in 4 weken tijd 24 zakjes kattenvoer. Petri gaat 3 weken op vakantie. Haar buurvrouw geeft de kat te eten. Hoeveel zakken moet Petri klaarleggen voor de buurvrouw?

Slide 23 - Open vraag

Petri heeft een kat. De kat eet in 4 weken tijd 24 zakjes kattenvoer. Petri gaat 3 weken op vakantie. Haar buurvrouw geeft de kat te eten. Hoeveel zakken moet Petri klaarleggen voor de buurvrouw?

Slide 24 - Open vraag

Marieke rijdt 60 kilometer. Haar auto verbruikt daarbij 4 liter benzine.
Hoeveel kilometer kan de auto met een tank van 50 liter rijden?

Slide 25 - Open vraag

Zelfstandig werken
Maken:
  • 1F domein 2 verhoudingen(p.166 t/m 175) oefeningen verhoudingen

Slide 26 - Tekstslide