Afsluiting H5: Monniken en Ridders leerdoelen + samenvattingen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 5: Monniken en Ridders

Deze les

• Inzien toets h4
• Herhaling H5 aan de hand van de leerdoelen.

Aan het einde van deze opdracht:

... heb je voor jezelf kunnen noteren wat er goed en wat er minder goed ging op de vorige toets.

... weet je hoe goed je de stof van de verschillende paragrafen kent.

... Heb je laten zien dat je de leerdoelen van dit hoofdstuk kunt uitwerken.

Inzien toets h4

• Tips en tops op het papiertje schrijven
• Vragen stellen 
• Klaar? Begin dan vast met de opdracht van deze les, begin met het lezen van de opdracht op dia 5 van de gedeelde les in lessonUp. 

Dit ga je doen:

•  Je gaat per paragraaf de leerdoelen van de methode uitwerken. Dit doe je door het antwoord op te zoeken in je theorieoverzicht of je aantekeningen. Daarna geef je antwoord in LessonUp op de donkerblauwe dia's
• Controleer je antwoorden met de samenvatting op de lichtblauwe dia.
• Controleer of je aantekeningen volledig zijn met de groene dia's.

Welk begrip past het beste bij deze afbeelding? Leg je antwoord uit.

Deze mensen stopten met plunderen nadat ze zich bekeerden tot het christendom, waarom was dat?

5.1: Leenheren en leenmannen

1. Hoe werd Karel de Grote een machtig koning en keizer over een groot rijk?

2. Op welke manier bestuurde Karel zijn rijk? (Noem niet alleen de naam maar leg ook uit hoe het werkte)

3. Hoe ontstond er politieke verdeeldheid en onveiligheid na Karels dood?

4. Welke plaats hadden Ridders in de samenleving?

5.1

• Feodalisme
• Ridders
• Karel de Grote
• oorzaken en gevolgen
• betrouwbaarheid van 
  bronnen. 

Het Feodalisme

• leenheer: vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman.
• leenman: (vazal) edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer.
• Feodalisme: bestuurssysteem waarbij een leenheer grond in leen geeft aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten.

Het feodalisme

Vaardigheid: Betrouwbaarheid van bronnen:

1. Wanneer is de bron gemaakt?

Komt het overeen met de tijd waarin het zich afspeelde?

2. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?

Was hij erbij? Heeft hij het gehoord van iemand die de persoon kende?

3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?

Wil hij bijv. de persoon heel erg positief of negatief neerzetten?

5.2: Europa wordt christelijk

1. Op welke manier werd het christendom in Nederland verspreid?

2. Hoe werd heel Europa christelijk? (Denk aan de volgende stammen: Franken, Saksen, Friezen, Vikingen)

3. Hoe werden de christelijke en Germaanse culturen vermengd?

4. Waardoor waren geestelijken belangrijk in de samenleving?

5.2

• missionarissen
• bekeren van heidenen
• 5 taken van het klooster 

5 Taken van het klooster:

1. Onderdak bieden aan reizigers

2. Verplegen van zieken

3. Overschrijven van boeken

4. Werken in de kloostertuin

5. Lesgeven aan kinderen

5.3: Machtige heren, halfvrije boeren

1. Waardoor waren boeren in de landbouwsamenleving halfvrij?

2. Hoe was de landbouw georganiseerd?

3. Wat waren de sociale verhoudingen? (was iedereen gelijk?)

4. Welke handel was er?

5.3: Machtige heren, halfvrije boeren

• hofstelsel
• standen
• begrippen 

het hofstelsel

Standen in de middeleeuwen:

1. Eerste stand: de Geestelijken, de mensen die in dienst zijn van de kerk. (bidden)
2. Tweede stand: Edelen: de koning, leenmannen en sommige ridders. Besturen, rechtspreken en verdedigen van het gebied. (vechten)
3. Derde stand: de rest van de bevolking: vooral boeren, zij zorgen voor het voedsel. (werken)

5.4: De opkomst van de islam

1. Hoe ontstond de islam?

2. Hoe ontstond het Arabische rijk?

5.4

• Mohammed
• Nieuw geloof: de Islam
• Arabische rijk
• primaire en Secundaire bronnen.

Vaardigheid  primaire en secundaire bronnen.

primaire bron: een bron die gemaakt is in de tijd waarover het informatie geeft. (uit de tijd zelf)

Secundaire bron: een bron die gemaakt is na de tijd waarover het informatie geeft (de bron is dus later gemaakt)

https: