Formuleren H1 en 2 2N

Welkom 2H!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 2H!

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Lezen (10 min)
- Schrijven (10 min)
- Uitleg  (10 min)
- Uitleg (zinsopbouw) (5 min)
- Zelfstandig werken (20 min)
- Afsluiting en vooruitblik (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
- je leert hoe je kunt variëren in woordgebruik in je teksten.
- je leert hoe je kunt variëren in zinsopbouw in je teksten.

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Spelling
Leestekens
Leenwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Als je hier de hoek om gaat kom je bij de bushalte.
a. deze zin klopt helemaal 
b. deze zin klopt niet 

Slide 6 - Tekstslide

Na een dubbele punt volgt een
a. verklaring/uitleg (twee vingers)
b. opsomming (drie vingers)
c. citaat (vier vingers)
d. a, b en c zijn goed (vijf vingers)

Slide 7 - Tekstslide

 Waar of niet waar?

Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken.

(Waar = hand omhoog)

Slide 8 - Tekstslide

Waar of niet waar
Een Frans woord dat gebruikelijk is geworden in het Nederlands verliest zijn accenttekens, maar de accenten op de e blijven behouden als het nodig is voor de uitspraak.  

(Waar = hand omhoog)

Slide 9 - Tekstslide

Formuleren 
Variatie in woordgebruik en in je tekst: om je tekst aantrekkelijker te maken.

Slide 10 - Tekstslide

Wat valt op bij deze tekst?
Losgeslagen kalkoenen
Tientallen wilde kalkoenen veroorzaken overlast in de Amerikaanse stad Foxborough. De politie denkt dat iemand de kalkoenen voert, waardoor de kalkoenen aan mensen gewend raken. De gemeente mag de kalkoenen afmaken, maar de politie zegt dat de kalkoenen daarvoor nog niet voldoende gevaar opleveren. Wat er uiteindelijk met de kalkoenen gaat gebeuren, is dus nog niet bekend. Dierenactivisten hopen dat de kalkoenen niet eindigen als Thanksgivingmaaltijd. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat doet een verwijswoord
a. een verwijswoord verwijst je naar de volgende tekst (twee vingers)
b. een verwijswoord verwijst naar iets dat eerder in de tekst genoemd is (drie vingers)

Slide 12 - Tekstslide

Een synoniem is
a. een woord dat (ongeveer) hetzelfde betekent als een ander woord (twee vingers)
b. een woord met meerdere betekenissen (drie vingers)

Slide 13 - Tekstslide

Varieer in woordgebruik om te voorkomen dat een tekst saai wordt. 
1. Synoniemen
2. Verwijswoorden

Denk terug aan de tekst over de kalkoenen, welke synoniemen zou je kunnen gebruiken in deze tekst?

Slide 14 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Schrijf een korte tekst, bijvoorbeeld over je hobby of sport.
1. Noteer drie woorden die je gaat gebruiken
2. Noteer bij elk woord minimaal twee synoniemen
3. Schrijf de tekst, verwerk de woorden en synoniemen en gebruik twee keer een verwijswoord.

IN STILTE!
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Wissel je werk uit
- omcirkel de synoniemen en verwijswoorden
- markeer de woorden die te vaak herhaald worden
- geef het werk weer terug

Slide 16 - Tekstslide

Variatie in zinsopbouw
O   nderwerp
P   ersoonsvorm 
A   nder zinsdeel

Doe ook eens: APO, POA of PA

Slide 17 - Tekstslide

Zijn vriendin vindt hem natuurlijk heel lief.
De zinsopbouw van deze zin is:
a. opa (twee vingers)
b. apo (drie vingers)
c. poa (vier vingers)

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk
Formuleren H1 opdracht 1 en 2
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Zijn de lesdoelen bereikt:
- je leert hoe je kunt variëren in woordgebruik in je teksten. 
- je leert hoe je kunt variëren in zinsopbouw in je teksten.
Hoe ging het?


Slide 20 - Tekstslide