H2 Steden

Hoofdstuk 2 - Steden
2.1 Steden in de wereld 
2.2 Groei en opbouw van steden
2.3 Leven in megasteden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 - Steden
2.1 Steden in de wereld 
2.2 Groei en opbouw van steden
2.3 Leven in megasteden

Slide 1 - Tekstslide

Universiteit, De meeste steden hebben een of meerder universiteiten.
Winkelstraten, winkels vestigen zich graag in een bekende winkelstraat. hier komen veel mensen op af.
Ziekenhuizen, als er iets gebeurt moeten slachtoffers snel worden verzorgd. het is dus belangrijk dat ziekenhuizen op een centrale plek liggen. Meestal net naast de stad vind je ziekenhuizen. 
Stadion, vrijwel elke grote stad heeft een stadion. Deze worden niet alleen gebruikt voor voetbal, maar ook voor concerten.
Clubs en discotheken. Deze vallen onder recreatie voorzieningen. Mensen komen graag naar de stad om uit te gaan in hun vrije tijd.
Bibliotheken en Musea. Deze voorzieningen vestigen zich graag in een stad omdat er dan veel mensen op af komen.

Slide 2 - Tekstslide

Soorten steden 
  1. Hoofdstad
  2. Wereldstad 
  3. Megastad

Slide 3 - Tekstslide

Primate city
Sommige landen hebben maar één superstad, dit is een Primate city.


Een primate city is veel groter dan de tweede stad van het land.

Parijs is een voorbeeld van een primate city.


Slide 4 - Tekstslide

Het verstedelijkingstempo is laag rijke landen.
Hoe rijker een land, hoe hoger de verstedelijkingsgraad.
De verstedelijkingsgraad van rijke landen is hoger dan 75% en bij arme landen is dit lager.

Urbanisatie- of verstedelijkingsgraad: percentage hoeveel mensen er in een stad woont.
Het verstedelijkingstempo is hoog in arme landen. 
Veel mensen trekken hier van het platteland naar de stad. 

Slide 5 - Tekstslide

Groei van de stad
Steden in arme landen groeien snel. De groei van steden noem je: 
Urbanisatie

Gevolgen:
Er komt een vestigingsoverschot




Slide 6 - Tekstslide

Opbouw van een stad
Amsterdam

Slide 7 - Tekstslide

Stad in een rijk land
  • Central Buisiness District (CBD) ligt aan de rand of centraal. 
  • Suburbs aan de rand van de stad
  • Stadsplanning 
  • Goede infrastructuur (straten, riolering en leidingen)

Slide 8 - Tekstslide

Stad in arm land
  • Slechte stadsplanning. (steden zijn te snel gegroeid) 
  • Veel industrie (fabrieken) 
  • Krottenwijken
  • Slechte infrastructuur 

Slide 9 - Tekstslide

Slechte wijken
  • Slechte en zelf opgebouwde wijken noem je krottenwijken 
  • Deze plekken zijn goedkoop en niemand anders wil hier wonen

Slide 10 - Tekstslide

Verschil Arm & Rijk

Slide 11 - Tekstslide

Problemen Megastad
  • Meer dan 10 miljoen mensen.
  • Vooral in Azië.
  • Ongezond
  • Weinig groen
  • Veel vervuiling
  • segregatie (arm en rijk woont gescheiden van elkaar)







Slide 12 - Tekstslide

Apart leven
  • Grote verschillen tussen arm en rijk
  • Rijk en arm leven gescheiden van elkaar. Dit noem je: Segregatie

Slide 13 - Tekstslide

Werken
In megasteden is er veel werk. In rijke landen wordt er gewerkt in de formele sector (Je betaalt belasting en men houdt zich aan de wet voor loon, werktijden en veiligheid)
In arme landen is veel werk in de informele sector. Bijvoorbeeld als schoenpoetser. Het werk is ‘zwart’ en de arbeidsomstandigheden zijn slecht. 

Slide 14 - Tekstslide