Didactiek 3.1

• Didactiek
• MBO
• Studiejaar 1

Didactiek 3.1 

Hoofdstuk 4: Ontwikkeling stimuleren: voelen en bewegen

Paragraaf 4.1: Ik en de ander

Lesdoelen 3.1

Paragraaf 4.1 

• De student kent het verloop van de sociaal emotionele ontwikkeling van een kind en hij kan deze ontwikkeling stimuleren met activiteiten.
• De student kan gerichte activiteiten bedenken die de band tussen hem/ haar en de leerling(en) kan verbeteren.
• De student weet wat sensitieve responsiviteit betekent en kan benoemen hoe hij op deze manier kan handelen.

Wanneer ben jij bezig met de sociaal- emotionele ontwikkeling?

Sociaal emotionele ontwikkeling 

• Sociale ontwikkeling: Interactie
• Emotionele ontwikkeling: Emoties uiten en herkennen
• Sociaal-emotionele ontwikkeling Sensitieve responsiviteit

De ontwikkeling van 0 tot 6 jaar 

Doel: emoties uiten en herkennen

Welke activiteiten kunnen aansluiten op dit doel?

De ontwikkeling van 6 tot 12 jaar 

Doel: Sensitieve responsiviteit

(sensitief: gevoelig zijn voor de signalen van kinderen en responsiviteit = adequaat reageren op de signalen).

Welke activiteiten kunnen aansluiten op dit doel?

Kennen jullie nog meer van dit
soort trainingen?

Inlevingsvermogen

Welke pedagogische interactievaardigheid zie je hier?

1. Praten en uitleggen
2. Respect voor autonomie
3. Structureren en grenzen stellen
4. Sensitieve responsiviteit

Voor welke groep vind je dit filmpje/prentenboek geschikt?

Eindopdracht 3.1 

• Maak de 4 kanjerpetten + een passende illustratie
• Voor welke doelgroep is dit bedoeld?
• Waar kun je de kanjerpetten voor inzetten?
• Hoe zou je de activiteit begeleiden?
• Hoe komt sensitieve responsiviteit terug in de activiteit?

Verantwoording 

1. kun je deze les in ong 6 zinnen samenvatten?

hoe doe je dat handig? schrijf 6 begrippen op uit de les, die jij belangrijk vindt. Probeer daar een goedlopende samenvatting van te maken.

2. Als je terugkijkt naar bijv. de vraag over het kleuren monster en of jij ook zo'n kind in de klas hebt, wat heb jij dan aan deze theorie?

3. Wat zou jij praktisch nu in kunnen zetten nu je dit weet?

Volgende week

Hoofdstuk 4: Ontwikkeling stimuleren: voelen en bewegen

Paragraaf 4.2: Creativiteit stimuleren