Ik kan een procentuele verandering berekenen. Ik kan de nieuwe hoeveelheid bij een procentuele verandering berekenen.
Ik kan een beelddiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een cirkeldiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een steel-bladdiagram aflezen en tekenen.
Ik kan het (gewogen) gemiddelde berekenen.
Ik kan een frequentietabel invullen.
Ik kan bovenstaande doelen toepassen bij een frequentietabel.
Slide 2 - Tekstslide
Doelen H3 - deze les
Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.
Ik kan getallen op de juiste manier afronden.
Ik kan een percentage berekenen.
Ik kan met een percentage een aantal uitrekenen.
Ik kan een procentuele verandering berekenen. Ik kan de nieuwe hoeveelheid bij een procentuele verandering berekenen.
Ik kan een beelddiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een cirkeldiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een steel-bladdiagram aflezen en tekenen.
Ik kan het (gewogen) gemiddelde berekenen.
Ik kan een frequentietabel invullen.
Ik kan bovenstaande doelen toepassen bij een frequentietabel.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een verhoudingstabel?
Slide 4 - Tekstslide
Verhoudingstabel
Op een blik van 5 L muurverf staat dat je 30 m² kunt verven. Bij een ander merk staat dat je met 8 L muurverf een oppervlakte van 50 m² kunt verven.
Bereken met verhoudingstabellen welk blik je het beste kunt kopen.
Inhoud (L)
Opp. (m²)
Inhoud (L)
Opp. (m²)
Slide 5 - Tekstslide
Verhoudingstabel - stappenplan
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
Inhoud (L)
5
1
8
Opp. (m²)
30
Slide 6 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Wat? 3.1A Verhoudingstabel
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Volume? Stil. Muziek met playlist en koptelefoon/oortjes
Klaar? Nakijken 3B Statistiek in Gynzy
Slide 7 - Tekstslide
Deze les
Doelen H3 Uitleg afronden
Zelf aan de slag
Slide 8 - Tekstslide
Doelen H3 - deze les
Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.
Ik kan getallen op de juiste manier afronden.
Ik kan een percentage berekenen.
Ik kan met een percentage een aantal uitrekenen.
Ik kan een procentuele verandering berekenen. Ik kan de nieuwe hoeveelheid bij een procentuele verandering berekenen.
Ik kan een beelddiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een cirkeldiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een steel-bladdiagram aflezen en tekenen.
Ik kan het (gewogen) gemiddelde berekenen.
Ik kan een frequentietabel invullen.
Ik kan bovenstaande doelen toepassen bij een frequentietabel.
Slide 9 - Tekstslide
Afronden naar beneden
2,332
Dit zijn heel veel decimalen. Ik wil deze afronden op twee decimalen.
Ik ga kijken naar het eerst volgende cijfer:
3,332
Bij een 4 of lager wordt het cijfer naar beneden afgerond. Het getal ervoor verandert dan niet. Het getal wordt dan: 3,33
Slide 10 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 2,356 afronden op een geheel getal?
2 , 3 5 6
Slide 11 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 2,356 afronden op een geheel getal? Je kijkt naar het eerst volgende cijfer.
2 , 3 5 6
Slide 12 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 2,356 afronden op een geheel getal? 3 is lager dan 4, dus afronden naar beneden
2 , 3 5 6 = 2
Slide 13 - Tekstslide
Afronden naar boven
10,79864
Dit zijn heel veel decimalen. Ik wil deze afronden op twee decimalen.
Ik ga kijken naar het eerst volgende cijfer:
10,79864
Bij een 5 of hoger wordt het cijfer naar boven afgerond. Er komt dan +1 bij 9. Dit wordt 10. Het tweede decimaal wordt een 0 en het decimaal ervoor wordt één hoger. Het getal wordt dan dus: 10,80
Slide 14 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 2,356 afronden op een één decimaal/tienden?
2 , 3 5 6
Slide 15 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 2,356 afronden op een geheel getal? Je kijkt naar het eerst volgende cijfer.
2 , 3 5 6
Slide 16 - Tekstslide
Afronden decimale getallen
Hoe moet je 2,356 afronden op een geheel getal? 5 is hoger dan 4, dus afronden naar boven
2 , 3 5 6 = 2,4
Slide 17 - Tekstslide
Afronden met ronde getallen
Afronden bij ronde getallen, werkt hetzelfde als bij decimalen.
Voorbeeld:
Rond 567 af op honderdtallen.
Je kijkt naar het eerst volgende cijfer.
567 rond ik dus af naar boven 600
H
D
E
5
6
7
Slide 18 - Tekstslide
Contant geld afronden
Geld altijd afronden op 2 decimalen -> afspraak.
Contant afronden op veelvouden van 5 (0, 5, 10, 15, 20, ...)
€1,51 -> €1,50 €1,56 -> €1,55
€1,52 -> €1,50 €1,57 -> €1,55
€1,53 -> €1,55 €1,58 -> €1,60
€1,54 -> €1,55 €1,59 -> €1,60
Slide 19 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Wat? 3.1B Afronden
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Volume? Stil. Muziek met playlist en koptelefoon/oortjes
Klaar? Nakijken 3B Statistiek in Gynzy
Slide 20 - Tekstslide
Deze les
Doelen H3 Uitleg verhoudingstabel
Zelf aan de slag
Slide 21 - Tekstslide
Doelen H3 - deze les
Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.
Ik kan getallen op de juiste manier afronden.
Ik kan een percentage berekenen.
Ik kan met een percentage een aantal uitrekenen.
Ik kan een procentuele verandering berekenen. Ik kan de nieuwe hoeveelheid bij een procentuele verandering berekenen. Ik kan met btw rekenen.
Ik kan een beelddiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een cirkeldiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een steel-bladdiagram aflezen en tekenen.
Ik kan het (gewogen) gemiddelde berekenen.
Ik kan een frequentietabel invullen.
Ik kan bovenstaande doelen toepassen bij een frequentietabel.
Slide 22 - Tekstslide
Wat is een verhoudingstabel?
Slide 23 - Tekstslide
Verhoudingstabel - stappenplan
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
Inhoud (L)
5
1
8
Opp. (m²)
30
Slide 24 - Tekstslide
Zo ook met procenten
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
15% van de leerlingen komt met de fiets. Op school zitten 90 leerlingen. Hoeveel leerlingen komen met de fiets?
Percentage %
100
1
15
Aantal
90
Slide 25 - Tekstslide
Zo ook met procenten
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
54 van de 90 leerlingen doet een sport buiten school. Hoeveel leerlingen doen een sport?
Percentage %
100
Aantal
90
1
Slide 26 - Tekstslide
Zo ook met procenten
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
Vorig jaar is er bij een inzameling voor het goede doel €5200,- opgehaald. Dit jaar is dat bedrag 22% hoger.
Percentage %
100
1
Aantal €
5200
Slide 27 - Tekstslide
Zo ook met procenten
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
Vorig jaar was de winst bij een bedrijf €2,4 miljoen. Dit jaar is dat 8% minder
Percentage %
100
1
Aantal €
2,4 mln
Slide 28 - Tekstslide
Zo ook met procenten
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
Vorig jaar hebben 320 leerlingen meegedaan aan een sponsorloop. Dit jaar zijn het er 360. Met hoeveel procent is het aantal deelnemers toegenomen?
Percentage %
100
Aantal
320
1
Slide 29 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Wat? 3.1C Rekenen met procenten t/m opgave 16
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Volume? Stil. Muziek met playlist en koptelefoon/oortjes
Klaar? Nakijken 3B Statistiek in Gynzy
Slide 30 - Tekstslide
Deze les
Doelen H3 Uitleg verhoudingstabel
Zelf aan de slag
Slide 31 - Tekstslide
Doelen H3 - deze les
Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.
Ik kan getallen op de juiste manier afronden.
Ik kan een percentage berekenen.
Ik kan met een percentage een aantal uitrekenen.
Ik kan een procentuele verandering berekenen. Ik kan de nieuwe hoeveelheid bij een procentuele verandering berekenen. Ik kan met btw rekenen.
Ik kan een beelddiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een cirkeldiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een steel-bladdiagram aflezen en tekenen.
Ik kan het (gewogen) gemiddelde berekenen.
Ik kan een frequentietabel invullen.
Ik kan bovenstaande doelen toepassen bij een frequentietabel.
Slide 32 - Tekstslide
Zo ook met procenten
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
(Vorige les) Vorig jaar is er bij een inzameling voor het goede doel €5200,- opgehaald. Dit jaar is dat bedrag 22% hoger.
Percentage %
100
1
Aantal €
5200
Slide 33 - Tekstslide
Zo ook met procenten
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
De kosten voor een etentje exclusief btw is €120,- Wat is het bedrag inclusief btw?
Percentage %
100
1
Aantal €
120
Slide 34 - Tekstslide
Zo ook met procenten
1. Lees de vraag. 2. Maak een verhoudingstabel.
3. Vul in wat je weet. 4. Vul in waar je naar toe wilt.
5. Reken via 1
6. Wat je boven doet, doe je onder ook (en andersom)
Bij de Makro moest Henk €530,- afrekenen inclusief btw. Wat waren zijn kosten exclusief btw?
Percentage %
1
Aantal €
530
Slide 35 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Wat? 3.1C Rekenen met procenten afmaken
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Volume? Stil. Muziek met playlist en koptelefoon/oortjes
Klaar? Nakijken 3B Statistiek in Gynzy
Slide 36 - Tekstslide
Deze les
Doelen H3 Uitleg beeld- en cirkeldiagram
Zelf aan de slag
Slide 37 - Tekstslide
Doelen H3 - deze les
Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.
Ik kan getallen op de juiste manier afronden.
Ik kan een percentage berekenen.
Ik kan met een percentage een aantal uitrekenen.
Ik kan een procentuele verandering berekenen. Ik kan de nieuwe hoeveelheid bij een procentuele verandering berekenen. Ik kan met btw rekenen.
Ik kan een beelddiagram aflezen en tekenen.
Ik kan een cirkeldiagram aflezen.
Ik kan een steel-bladdiagram aflezen en tekenen.
Ik kan het (gewogen) gemiddelde berekenen.
Ik kan een frequentietabel invullen.
Ik kan bovenstaande doelen toepassen bij een frequentietabel.
Slide 38 - Tekstslide
Beelddiagram
Cirkeldiagram
Slide 39 - Tekstslide
Beelddiagram
A. Hoeveel bezoekers totaal?
B. Hoeveel procent in maart?
Slide 40 - Tekstslide
Cirkeldiagram
In een dierenopvang zitten 150 dieren. A. Hoeveel procent van de dieren is een knaagdier?
B. Hoeveel honden zitten er in de opvang?
Slide 41 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Wat? 3.2A In beeld en 3.2B Cirkeldiagram
Hoe? Zelfstandig in Learnbeat
Volume? Stil. Muziek met playlist en koptelefoon/oortjes