Hst 2 Pulsar: Stoffen en materialen

Hoofdstuk 2: Stoffen
§ 2 Mengsels
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Stoffen
§ 2 Mengsels

Slide 1 - Tekstslide

2.1 Stoffen 
Alles op de wereld is gemaakt van stoffen. 

Je herkent stoffen aan hun eigenschappen.

Stofeigenschappen kun je niet veranderen.

Slide 2 - Tekstslide

Stoffen kiezen
Stoffen kies je aan de hand van hun stofeigenschappen. 

Een bank wil je graag van een veerkrachtig materiaal maken, dat zit lekker. 
Een stenen bank zit maar heel even goed, daarna zit je niet meer lekker. 

Een stenen bank zet je niet in de huiskamer bij de televisie, maar wel bijvoorbeeld in een park.

De stofeigenschappen moeten passen bij dat waarvoor je de stof gaat gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Stofeigenschappen
- dichtheid                                                     
- kleur
- geur 
- smaak 
- brandbaarheid:                                 kan de stof verbranden of niet? 
- doorzichtigheid:                               kan je door de stof heen kijken?
- giftigheid:                                            kun je er ziek van worden?
- hardheid:                                              kan de stof gemakkelijk ingedrukt of vervormd worden?
- kookpunt:                                             bij welke temperatuur kook de stof?
- smeltpunt:                                           bij welke temperatuur smelt de stof?

Slide 4 - Tekstslide

Geen stofeigenschappen zijn:
- vorm:                        een blad papier kun je doormidden scheuren en
                                       de helft weggooien. Je hebt dan nog steeds papier, 
                                       alleen ziet het er anders uit.

- hoeveelheid:         een blad papier kun je doormidden scheuren en
                                       de helft weggooien. Je hebt dan nog steeds papier, 
                                       alleen minder.

Slide 5 - Tekstslide

Gevaarlijke stoffen
Sommige stoffen zijn gevaarlijk, je kunt er bijvoorbeeld ziek van worden, er kan brand ontstaan of iets kan ontploffen.

Om aan te geven welk gevaar er dreigt bij bepaalde stoffen worden 
gevarensymbolen gebruikt.

Deze symbolen worden ook wel pictogrammen genoemd en worden gebruikt om te waarschuwen.

Slide 6 - Tekstslide

Kunststoffen
Kunststoffen worden gemaakt van aardolie. 

Stofeigenschappen van kunststoffen:
  • licht en sterk                       (koffiebeker)
  • geleiden geen stroom    (kunsstof laagje on een elektriciteitsdraad)
  • roesten en rotten niet     (zoals spijkers en                                                       hout wel doen)
  • hebben weinig onderhoud nodig

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Kunststoffen
Er zijn 2 soorten kunststof:
- Thermoplast: vervormt bij warmte
- Thermoharder: vervormt niet bij warmte

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat heb je in deze les geleerd?
  • Je kent verschillende soorten mengsels en hun eigenschappen. 
  • Je kunt aangeven wanneer een oplossing zuur, basisch of neutraal is. 
  • Je kunt de pH van een oplossing meten.

Slide 11 - Tekstslide

2.2 Mengsels
Een mengsel bestaat uit 2 of meerdere stoffen. 


Een mengsel ontstaat wanneer twee stoffen of meer bij elkaar worden gebracht, maar er ontstaat geen andere stof. 

Slide 12 - Tekstslide

2 soorten mengsels
We bespreken 2 soorten mengsels:

- Oplossing
- Suspensie

Slide 13 - Tekstslide

Oplossing
Een mengsel van twee of meer stoffen die goed mengen en waarbij je doorheen kan kijken.  

Een helder mengsel. 

Slide 14 - Tekstslide

Suspensie
Is  een troebel mengsel van een fijn verdeelde vaste stof die zweeft in een vloeistof. 
Je kan er niet doorheen kijken. Het ziet er gekleurd  niet doorzichtig uit. 

Een troebel mengsel.  (niet doorzichtig)

Pulp

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Emulsie
Is een mengsel van water en olie.
Het is altijd troebel en kan een kleur hebben.   


Slide 17 - Tekstslide

Emulsie en emulgator. 
Emulsie is een water van water en olie. 
Hulpstof -> Emulgator 

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 5 maken. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

pH-papier

Slide 21 - Tekstslide

Zeep is een...
A
Emulsie
B
Emulgator

Slide 22 - Quizvraag

De pH-schaal loopt van
A
0 tot en met 7
B
7 tot en met 14
C
1 tot en met 14
D
0 tot en met 14

Slide 23 - Quizvraag

Een citroen heeft een lage pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

1. Zure stoffen hebben een lage pH
2. Basische stoffen hebben een hoge pH
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Water heeft een hoge pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Wat heb je in deze les geleerd?
  • Je kent verschillende soorten mengsels en hun eigenschappen. 
  • Je kunt aangeven wanneer een oplossing zuur, basisch of neutraal is. 
  • Je kunt de pH van een oplossing meten.

Slide 27 - Tekstslide

Maak opdracht 1 t/m5

Slide 28 - Tekstslide

Op een fles verfverdunner staat:
Licht ontvlambaar. Schadelijk bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid.
Welke pictogrammen horen op de fles verfverdunner te staan?
D
C
B
A
A
pictogrammen A en B
B
pictogram B en C
C
pictogrammen C en D
D
pictogrammen A en D

Slide 29 - Quizvraag