werkwoordspelling M4 (2)

werkwoordspelling
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
In deze LessonUp ga je zelfstandig aan de slag. Je moet bij alle opdrachten werkwoorden op de juiste manier vervoegen. Sommige opdrachten hebben nog een vervolgopdracht: jouw uitleg waarom het werkwoord zo vervoegd moet worden
Maak gebruik van de poster die in het lokaal hangt. Deze staat ook achter in je informatieboek. Je mag ook de theorie in Classroom gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Straks (verzenden) de medewerker een e-mail.

Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 4 - Open vraag

Waarom hebben jullie je naambordjes (omwisselen)?

Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 5 - Open vraag

In dit dorp is er nog nooit iets bijzonders (gebeuren).

Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 6 - Open vraag

In dit restaurant wordt alleen rustige muziek (draaien).

Slide 7 - Open vraag

Ik vraag me af waarom mijn zus me dat grappige filmpje (sturen).
Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 8 - Open vraag

(Vinden) jij niet dat Gerben een beetje overdrijft?

Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 9 - Open vraag

Gisteren heb ik eindelijk het spel (uitspelen).

Slide 10 - Open vraag

Het (gebeuren) nooit dat mijn moeder zich verslaapt.

Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 11 - Open vraag

Het zonnetje schijnt. Mijn kat (baden) heerlijk in het zonlicht.

Slide 12 - Open vraag

Ik ben benieuwd waarom hij zich in zijn winkel niet (specialiseren) in elektronica.

Slide 13 - Open vraag

Hij heeft altijd (hopen) dat hij later profvoetballer kan worden.

Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 14 - Open vraag

De benzine was op, daardoor (stranden) we in een slaperig dorpje.
Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 15 - Open vraag

(Worden) er nu op de deur geklopt?

Slide 16 - Open vraag

Je moet een rechthoek tekenen met (afronden) hoeken.

Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 17 - Open vraag

Toen we naar Zoutelande gingen, (ontmoeten) we daar onze buren.

Slide 18 - Open vraag

Als jij de takken nu (vasthouden), dan kan ik ze bij elkaar binden.

Slide 19 - Open vraag

Dat er ook 's winters iets bloeit in hun tuin heeft me altijd (verbazen).
Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 20 - Open vraag

De kinderen renden (gillen) de straat uit.

Schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord tussen haakjes op. Leg daarna uit waarom je het werkwoord zo schrijft.

Slide 21 - Open vraag