VWO 6 HS 13

Wat is een obligatie?
A
Een lening aan een bedrijf/overheid.
B
Een stukje van een bedrijf/overheid.
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
Middelbare school

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is een obligatie?
A
Een lening aan een bedrijf/overheid.
B
Een stukje van een bedrijf/overheid.

Slide 1 - Quizvraag

Welke inkomsten krijg je uit een aandeel?
A
Winst, dividend, koersstijging, rente
B
Dividend, koersstijging, rente
C
Koersstijging, rente
D
Dividend, rente

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn effecten?
A
Spaarrekeningen
B
Verhandelbare rechten die financieel waarde vertegenwoordigen
C
Obligaties
D
Aandelen

Slide 3 - Quizvraag

Van laag naar hoog risico hebben we:
A
Sparen, obligaties, aandeel, eenmanszaak, bv
B
Sparen, obligaties, aandeel, bv, eenmanszaak
C
Sparen, eenmanszaak, bv, obligaties, aandeel
D
Obligaties, sparen, bv, aandeel, eenmanszaak

Slide 4 - Quizvraag

Inkomen uit vermogen
  1. Vermogen leidt tot inkomen
  2. Rente, dividend of koerstijgingen
  3. Rendement is % inkomen per ingelegde euro
  4. Hoog risico gaat samen met hoog rendement

Slide 5 - Tekstslide

Aandeel
Een aandeel is een deelname in het maatschappelijk kapitaal van n/bv.

Je krijgt een deel van de winst (een deel wordt gereserveerd voor investeringen en de rest uitgekeerd).

Hoge winstverwachtingen en lage rentes leiden tot koersstijging.
Rente is ook signaal over staat v/d economie.
Obligatie
Verhandelbaar bewijs van deelname aan obligatielening = langlopend.

Risicomijdend want je krijgt geld terug.

Bij langlopende rekening is risico op wanbetaling hoger, dus hogeren rente.
Overheid leent door obligaties.

Slide 6 - Tekstslide

Koers obligaties
  • Couponrente
  • Actuele rente (rente vs couponrente, koerswaarde vs nominale waarde)
  • Resterende looptijd van obligatie
  • pagina 202!

Slide 7 - Tekstslide

Problemen
  1. Moral hazard - omdat beleggingsinstellingen niet verlies draaien nemen ze meer risico en kans op verlies neemt toe.
  2. Agent-principaal probleem: de instelling heeft ander doel dan belegger (minder kosten en meer inkomsten vs. zo hoog mogelijk rendement).
  3. Handel met voorkennis.

Slide 8 - Tekstslide

Risicos
  1. Renterisico
  2. Inflatierisico
  3. Winstrisico
  4. Economisch risico

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijfsvormen

Slide 10 - Tekstslide