DSP-2

Deel 2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Ook wel : Purification

Slide 4 - Tekstslide

12

Slide 5 - Video

00:51
Wat is de juiste volgorde in upstream en down stream processing ?
A
fermentation, purification, recovery, formulation
B
fermentation, recovery, formulation,purification
C
fermentation, recovery, purification, formulation
D
recovery, fermentation, purification, formulation

Slide 6 - Quizvraag

02:08
Welke zuivering stappen worden hier niet genoemd, maar worden wel toegepast in de praktijk
A
titreren, aanzuren, neerslaan, extractie
B
pH verhogen, extractie, zeven, samenklonteren
C
uitspoelen, uitzouten, denatureren, dialyse
D
precipitatie, uitzouten, dialyse, extractie

Slide 7 - Quizvraag

02:43
Wat blijft over na centrifugeren van de membraan debris ?
A
alleen vloeistof met eiwit
B
eiwitten, koolhydraten en je product
C
je product samen met eiwitten, vetten, koolhydraten
D
product, eiwit, DNA (RNA), koolhydraten, vetten, div. zouten

Slide 8 - Quizvraag

03:12
Onder "impurities" verstaan we :
A
alles behalve het product
B
Eiwit en DNA
C
het product
D
zouten, vetten en DNA

Slide 9 - Quizvraag

05:27
Welke chromatografie technieken zijn genoemd !
A
Size Exclusion chrom., ion chrom, water chrom.
B
SEC, Anion en kation chrom., HIC chrom.
C
size exclusion -, ion -(+ en -), hydrofobic interactie chrom.
D
SEC, normal + en - chrom., waterafstotend chrom.

Slide 10 - Quizvraag

06:59
Wat kun je met een UV-vis detector meten en wat met een conductivity detector
A
UV-vis: aromaten, eiwitten, DNA cond. : + en - ionen en eiwitten met lading
B
UV-vis: suikers, eiwitten cond. : + en - ionen
C
UV-vis: DNA, vetten, suikers eiwitten cond. : eiwitten met lading
D
UV-vis: alles eigenlijk wel cond. : + en - ionen en DNA met lading

Slide 11 - Quizvraag

08:12
Vergelijk                          TFF eens met normal                       filtration

Slide 12 - Tekstslide

09:23
Wat is het grote voordeel van TFF in vergelijking met normal Filtratie
A
sneller, duurt langer, minder filterpapier nodig.
B
sneller, flexibeler in toepassing, zelf reinigend, continu flow
C
duurder, filtreert slechter, duurt langer, loopt er snel doorheen.
D
flexibelfilter, verstopt niet, permeate bevat product, snel

Slide 13 - Quizvraag

10:40
TFF wordt ook toegepast om:
A
het permeate te concentreren, of buffer wisseling in permeate
B
het permeate te concentreren, of buffer wisseling in retentaat
C
het retentaat te concentreren, of buffer wisseling in permeate
D
het retentaat te concentreren, of buffer wisseling in retentaat

Slide 14 - Quizvraag

12:05
Wat wordt bedoeld met Diafiltration
A
1 het concentreren en scheiden op grootte, 2 buffer of zout oplossing wisselen
B
1 het retentaat concentreren, 2 het verwijderen van zout uit de oplossing
C
1 het verwijderen van zout om neerslag tegen te gaan, 2 het product eruit filtreren
D
1 het product uit de reststroom filtreren, 2 concentreren in een zoutoplossing

Slide 15 - Quizvraag

14:30
Waarom is het GFP bij pH 8 negatief ?
A
omdat het pI <= 6 is
B
omdat de pI >= 6 is
C
omdat de N -basen dan altijd negatief zijn
D
omdat N basen dan lading 0 hebben en zuren negatief zijn

Slide 16 - Quizvraag

16:43
onder "Elutie" verstaan we :
A
de continu stroom van buffer door de kolom
B
het opvangen van het product
C
de pH veranderen op de kolom en in de vloeistof
D
het vrijmaken van het product, waarna het schoon wordt opgevangen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide