Samenvatting Hoofdstuk 7

Paragraaf 7.1 - Handel met het buitenland
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 7.1 - Handel met het buitenland
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 1 - Tekstslide

  • Je weet wat internationale handel is.

  • Je kan uitleggen waarom we handelen met het buitenland.

  • Je weet wat een verschil is tussen een open en gesloten economie.  
Leerdoel
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 2 - Tekstslide

  • Je kan in de Nederlandse supermarkt producten kopen die uit het buitenland komen. 

  • Ook gaan veel Nederlandse producten de andere kant op. Zo verkopen wij bijvoorbeeld veel agrarische producten.

  • Dit noemen we internationale handel
Handel over de hele wereld
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 3 - Tekstslide

  • De internationale handel is enorm toegenomen. 

  • Dat komt vooral door beter vervoer en betere communicatie.

  • Alles gaat tegenwoordig sneller en beter. 
Toename in de handel
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 4 - Tekstslide

  • Dingen die we aan het buitenland verkopen noemen we export

  • We verkopen zowel producten als diensten. Zo zijn we bijvoorbeeld heel goed in het aanleggen van dijken.
Verkoop aan het buitenland
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 5 - Tekstslide

  • Als we iets kopen uit het buitenland heet het import.

  • We importeren bijvoorbeeld omdat;
    1. Producten uit andere landen betere kwaliteit hebben. 
    2. Grondstoffen niet in ons land voorkomen.
    3. Producten goedkoper gemaakt worden. 
Kopen uit het buitenland
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 6 - Tekstslide

  • Je hebt landen die veel importeren en exporteren maar ook landen die dit helemaal niet doen.

  • Een land dat veel handelt heeft een open economie.

  • Een land wat bijna niet handelt heeft een gesloten economie
Open of gesloten economie?
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 7 - Tekstslide

Welke 2 dingen hebben voor een groei in de internationale handel gezorgd.

Slide 8 - Open vraag

Wat is dus het verschil tussen import en export?

Slide 9 - Open vraag

Wanneer heeft een land een open economie?

Slide 10 - Open vraag

Paragraaf 7.2 - Nederland en de EU
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 11 - Tekstslide

  • Je weet wat de EU is.

  • Je weet wat vrijhandel is en waarom het belangrijk is. 

  • Je weet wat de voordelen van de euro is.  
Leerdoel
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 12 - Tekstslide

  • De EU is een groep landen die samenwerken op heel veel vlakken.

  • Een belangrijk doel van de EU is de handel tussen leden eenvoudig te laten verlopen.

  • Zo zijn er ook afspraken over wonen, werken en reizen binnen de EU. 
De EU
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 13 - Tekstslide

  • Landen nemen maatregelen hiertegen.

  • Ze heffen bijvoorbeeld invoerrechten. Dit is belasting op geimporteerde producten. 

  • Producten worden daardoor duurder en er wordt dus minder van gekocht.  
Invoerrechten
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 14 - Tekstslide

  • Dus binnen de EU is het niet toegestaan om invoerrechten tegen elkaar in te voeren.

  • Hierdoor is vrijhandel mogelijk.

  • Je kan vrij handelen zonder daarbij tegengewerkt te worden. 
Gemakkelijker handelen
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 15 - Tekstslide

  • Vrijwel alle landen in de EU hebben de Euro als munteenheid. 

  • Dit heeft veel voordelen, bijvoorbeeld.

    1. Bedrijven en consumenten kunnen prijzen makkelijk vergelijken.

    2. Je hoeft geen geld te wisselen voor buitenlandse producten.

  • Bedrijven met deze munteenheid horen bij de eurozone 
De Euro
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een functie van de Europese Unie?

Slide 17 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat invoerrechten zijn.

Slide 18 - Open vraag

Waarom is het handig om dezelfde munt te hebben?

Slide 19 - Open vraag

Paragraaf 7.3 - Hoe rijk zijn wij?
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 20 - Tekstslide

  • Je weet wat een ontwikkelingsland is.

  • Je kan het inkomen per hoofd berekenen.

  • Je kan uitleggen wat een vicieuze cirkel is. 
Leerdoelen
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 21 - Tekstslide

  • In Nederland kan iedereen naar school. Er zijn ziekenhuizen en de meeste mensen hebben genoeg inkomen om in hun behoefte te voorzien. 

  • Veel landen hebben dit echter niet en daar leven mensen in armoede.
    Dit noemen we ontwikkelingslanden.
Leven in armoede
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 22 - Tekstslide

  • Deze landen kennen veel problemen, hier zijn een aantal kenmerken aan te koppelen.

    1. Weinig of geen gezondheidszorg in de buurt.
    2. Minder kans op onderwijs.
    3. Ondervoeding.
    4. Hoge kindersterfte.   
    5. Veel kinderarbeid.

    6. Analfabetisme; veel mensen kunnen onvoldoende lezen en schrijven.

    7. Gebrek aan schoon drinkwater.
Kenmerken armoede
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 23 - Tekstslide

  • Ontwikkelingslanden hebben veel problemen die lastig op te lossen zijn.

  • Vaak zitten deze landen in een vicieuze cirkel.

  • Dit betekent dat het ene probleem de oorzaak van een nieuw probleem is.
    Deze cirkel is lastig te doorbreken zonder hulp. 
Vicieuze cirkel
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 24 - Tekstslide

  • Je kan welvaart uitdrukken in inkomen per hoofd van de bevolking.

  • Je rekent dan uit wat 1 persoon gemiddeld verdiend in een land. 

  • Hiervoor is de volgende rekensom bedacht.
Welvaart berekenen
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 25 - Tekstslide

  • Als eerste moet je achter het nationaal inkomen van een land komen.

  • Dit is de optelsom van alle inkomens in een land. 

  • Dit zegt nog niet zoveel want een land met meer inwoners heeft natuurlijk meer kans op een hoog nationaal inkomen. 
Stap 1: Nationaal inkomen
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 26 - Tekstslide

  • Als je het nationaal inkomen hebt kan je gaan rekenen.

  • Om het inkomen per hoofd te berekenen gebruik je de volgende som: 
    Nationaal inkomen : aantal inwoners. 
Stap 2: Inkomen per hoofd 
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 27 - Tekstslide

Nederland heeft een nationaal inkomen van 874 miljard en 18 miljoen inwoners. Bereken in inkomen per hoofd van de bevolking (denk aan berekening).

Slide 28 - Open vraag

Birma heeft een nationaal inkomen van 329 miljard en 54 miljoen inwoners. Bereken in inkomen per hoofd van de bevolking (denk aan berekening).

Slide 29 - Open vraag

Noem 3 kenmerken van een ontwikkelingsland.

Slide 30 - Open vraag

Paragraaf 7.4 - Eerlijk delen?
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 31 - Tekstslide

  • Zoals je in Nederland een uitkering kan krijgen, krijgen ontwikkelingslanden ook hulp.

  • Deze hulp is bedoeld om de armoede te bestrijden. 

  • Ondersteuning om de welvaart in een land te vergroten noemen we ontwikkelingssamenwerking
Leren van elkaar
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 32 - Tekstslide

  • Als je denkt aan hulp aan arme landen, denken veel mensen aan de noodacties na natuurrampen.

  • Dit is een vorm van noodhulp.
    Dit is hulp om mensen te helpen overleven. 

  • Denk aan voedsel, water, tenten en medicijnen. 
Hulp op verschillende manieren
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 33 - Tekstslide

  • In plaats van noodhulp krijgen sommige landen structurele hulp

  • Deze hulp is bedoeld om een land op lange termijn te helpen.
    Uiteindelijk moet het land weer voor zichzelf kunnen zorgen.

  • Denk aan;
    - Onderwijs
    - Medische zorg
    - Bouwen van infrastructuur
    - Leveren van betere landbouwmachines
Hulp voor de toekomst
Beroepscollege Parkstad Limburg Locatie Holz

Slide 34 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden het verschil tussen noodhulp en structurele hulp uit.

Slide 35 - Open vraag