Tekst - Stoom uit je oren

Tekst - Stoom uit je oren
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tekst - Stoom uit je oren

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer was jij voor het laatst boos?

- Wat voelde je toen?

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden die horen bij 'boos zijn' ken jij?
- Je mag uit alle talen woorden gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Voorspellen van de tekst 
Schrijf op wat je denkt, eerst in je moedertaal, daarna in het Nederlands.
1. Wat kun je al voorspellen over het onderwerp van de tekst?
Kijk goed naar de titel, kopjes en afbeeldingen.
2. Wat weet je al over dit onderwerp?
Denk na over wat je al weet.
Schrijf woorden of zinnen in je moedertaal.
3. Wat verwacht je van deze tekst?
Wat zou je willen leren of ontdekken?

- Bespreek de antwoorden met de klasgenoot die naast je zit. 



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De tekst lezen en de betekenis van de woorden raden
- Lees de tekst Stoom uit je oren in duo’s (van alinea tot alinea..
- Gebruik de woordkaartenset tijdens het lezen. Zet een stip of markeer als je één van de woorden in de tekst tegenkomt. Stop even om samen de betekenis te raden via:
  • Woorddelen (Herken je stukjes van het woord? (bijv. voorvoegsels)
  • Context (wat staat er omheen?)
  • Andere taal: Lijkt het op een Engels, Frans of ander bekend woord?

Slide 6 - Tekstslide

Groepjes van vier, met twee duo’s.

1. Ieder duo pakt twee woorden uit de bak en bereidt een korte uitleg voor (10 minuten):
  •  Wat betekent het woord?
  • Wat betekent het woord in de tekst?
  • Schrijf het woord op in twee andere talen
  • Maak een zin met het woord
2. Na vijf  minuten schuift elk duo door naar een ander duo en legt je de woorden uit.


Slide 7 - Tekstslide

Wat is de betekenis van de woorden?
Wat betekent het woord?
Wat betekent het woord in de tekst?
Schrijf het woord op in twee andere talen
Maak een zin met het woord

Slide 8 - Tekstslide

Beantwoord de vraag
“Wat kun jij doen als je merkt dat je boos wordt?”
Of:
“Wat helpt jou om je boosheid te onderdrukken?”

Slide 9 - Tekstslide

Hulpzinnen:
"Ik word boos als..."

"Mijn gedrag is dan..."

"Meestal helpt het als ik..."

Slide 10 - Tekstslide