ENT Basis Deel A H2 Begrippen
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Het plan
A
heb je nodig om je ideeën op papier te zetten
B
heb je nodig om je doelen te behalen.
C
geeft de volgorde van taken aan
D
heb je nodig omdat het verplicht is
Slide 3 - Quizvraag
Ik heb een planning voor het werk.
planning
planning
A
schema met taken
B
ideeën op papier
C
tijdschema voor het uitvoeren van werkzaamheden
D
overzicht van wie wat doet
Slide 4 - Quizvraag
Effectief
A
iets wat werkzaam is, functioneel, doelmatig
B
proeven die gedaan zijn
C
erg groot
D
gebruiken en resultaatgericht
Slide 5 - Quizvraag
Efficiënt
Hij werkt heel efficiënt.
Hij werkt heel efficiënt.
A
langzaam,
onhandig
B
af en toe veranderen van taken
C
in korte tijd veel werk verzetten door doelgericht te werk gaan
D
opvallend en met aandacht
Slide 6 - Quizvraag
Wat is prioriteit?
A
Iets wat niet belangrijk is voorrang geven
B
Controle uitvoeren
C
het belangrijkst voorrang geven
D
meewerken, maken
Slide 7 - Quizvraag
De procedure op het werk
procedure
procedure
A
werk dat langer dan 5 jaar duurt
B
werk verloopt via een tabel
C
voorgelegde manier waarop je een taak uitvoert
D
werk dat binnen 8 uren voltooid moet zijn
Slide 8 - Quizvraag
werkhouding
A
Zelfstandig werken
B
de houding die je aanneemt tijdens het uitvoeren van werkzaamheden
C
Luisteren en fluisterend overleggen
D
Aantekeningen maken van instructies
Slide 9 - Quizvraag
wat hoort niet bij een professionele werkhouding
A
klagen als je een half uurtje langer moet blijven omdat het druk is
B
samenwerken met je collega's
C
als je klaar bent met je taak, vragen of je nog iets voor een ander kan doen
D
vijf minuten te laat komen, omdat je je haar nog moest kammen
Slide 10 - Quizvraag
feedback is....
A
iemand afstraffen op zijn prestatie
B
iemand uitlachen om wat diegene zegt
C
het terugkoppelen van informatie over het uitgevoerde werk
Slide 11 - Quizvraag
Welke feedback is taakgericht
(er zijn 2 antwoorden goed)
(er zijn 2 antwoorden goed)
A
Je bent wel een beetje lui geweest he?
B
Dit heb je netjes opgeruimd
C
Je moet het langer laten koken
D
Ik vind je wel aardig
Slide 12 - Quizvraag
een minder goede manier van feedback is:
A
taakgerichte feedback
B
persoonsgerichte feedback
C
procesgerichte feedback
D
zelfregulerende feedback
Slide 13 - Quizvraag
Welke van deze feedback uitspraken zet studenten aan tot het nemen van actie om hun leren te verbeteren?
A
procesgericht feedback
B
taakgerichte feedback
C
persoonsgericht feedback
D
ik gebruik geen feedback
Slide 14 - Quizvraag
Wat is rapporteren?
A
Met een rapportcijfer aangeven hoe goed je iets vindt.
B
Melden wat er gebeurd is
C
Opschrijven wat er gebeurd is en wat jouw mening daarover is.
D
Vragen van je leidinggevende beantwoorden.
