Les 1B5 - 7 juni 2022
1 / 13
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Alleen bij ‘ik’ of als ‘jij / je’ achter de persoonsvorm staat, gebruik je de ik-vorm in de t.t..
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Leg het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden uit.
Slide 5 - Open vraag
Bij zwakke werkwoorden komt er -te(n) of -de(n) achter de ik-vorm in de verleden tijd.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Leg uit hoe het: 't ex-kofschip werkt.
Slide 7 - Open vraag
Je maakt een verkleinwoord van een zelfstandig naamwoord door er -je, -tje, -etje, of -pje achter te zetten.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Meervoud maken van een
zelfstandig naamwoord, hoe doe je dat?
zelfstandig naamwoord, hoe doe je dat?
