Voortplantingsles
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Synoniem voor penis
Slide 4 - Woordweb
Synoniemen voor vagina
Slide 5 - Woordweb
Seksuele voorkeur &
genderidentiteit
genderidentiteit
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Video
Als je alleen valt op iemand van het andere geslacht noem je dat:
A
Homoseksueel
B
Heteroseksueel
C
Biseksueel
D
Aseksueel
Slide 8 - Quizvraag
Als je alleen valt op iemand van hetzelfde geslacht noem je dat:
A
Aseksueel
B
Homoseksueel
C
Heteroseksueel
D
Panseksueel
Slide 9 - Quizvraag
Wat is genderidentiteit?
A
Welk geslacht er op je ID kaart staat
B
Of je een penis of vagina hebt
C
Welk geslacht je je voelt
D
Of je van seks houd of niet
Slide 10 - Quizvraag
Als je op alle soorten geslachten valt, en alle genderidentiteiten ben je:
A
Homoseksueel
B
Demiseksueel
C
Panseksueel
D
Biseksueel
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekend het om intersekse te zijn?
A
De tijd tussen seksmomenten
B
Dat je op alle nationaliteiten valt
C
Dat je je het andere geslacht voelt
D
Dat je lichaam zowel jongen als meisje is
Slide 12 - Quizvraag
Als je je het andere geslacht voelt voel je je:
A
omicronseksueel
B
panseksueel
C
transseksueel
D
superseksueel
