Les 10 Werkwoordspelling herhaling alle vormen

Maandag 16 november - H1f
Vandaag het eerste uur

  • Regels werkwoordspelling herhalen: aan de slag in LessonUp!
  • Aan de slag met een Nederlandstalige songtekst!

Vandaag het zevende uur
  • Wonder: quiz fictie!
  • Vragen 5.4 t/m 5.8 uit het Opdrachtenboek Wonder maken





1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 16 november - H1f
Vandaag het eerste uur

  • Regels werkwoordspelling herhalen: aan de slag in LessonUp!
  • Aan de slag met een Nederlandstalige songtekst!

Vandaag het zevende uur
  • Wonder: quiz fictie!
  • Vragen 5.4 t/m 5.8 uit het Opdrachtenboek Wonder maken





Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...

...de D-toets van werkwoordspelling gemaakt en nagekeken.

Slide 2 - Tekstslide

D-toets werkwoordspelling

1. Tegenwoordige tijd + OW
ik-vorm
ik-vorm+t
('lopen')

2. Verleden tijd + OW
ik-vorm + te(n)
ik-vorm + de(n)

3. Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Eerst VD van maken, dan zo kort mogelijk. Meestal +e (let op: 2 uitzonderingen)

4. Voltooid deelwoord
'T eX KoFSCHiP
Hulpwerkwoord (hebben, zijn, worden)

5. Combinatieoefening
Alles door elkaar (PV TT, PV VT, INF, VD, OD, VD BN)

Slide 3 - Tekstslide

Deze les ga je...

...voor de laatste keer de regels van werkwoordspelling (PV TT, PV VT, OW, VD, INF) herhalen en oefenen.
... leren over intertekstualiteit in het boek Wonder.
...vragen beantwoorden over intertekstualiteit in het Opdrachtenboek bij Wonder.

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Ga naar les 10 in LessonUp.
  • Beantwoord vraag 6 t/m 24 individueel. Waarom? Laatste keer oefenen met alle regels over werkwoordspelling. Test jouw kennis!
  • Je krijgt hiervoor 10 minuten.
  • Je kunt de antwoorden zelf controleren.
  • Al klaar? Dan maak je de extra slides!

  • Zodra de tijd voorbij is, mag je vragen stellen.
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht: benoem de werkwoordsvorm. Kies uit de persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd, voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt.

1. Trump VINDT Joe Biden maar niks.

Slide 6 - Open vraag

Opdracht: benoem de werkwoordsvorm. Kies uit de persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd, voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt.Benoem de werkwoordsvorm.
2. Joe Biden VOND Trump maar niks.

Slide 7 - Open vraag

Opdracht: benoem de werkwoordsvorm. Kies uit de persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd, voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt.

3. Joe Biden heeft de verkiezingen GEWONNEN.

Slide 8 - Open vraag

Opdracht: benoem de werkwoordsvorm. Kies uit de persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd, voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt.

4.HOPEND op een goede afloop, keken zij naar de verkiezingsuitslagen.

Slide 9 - Open vraag

Opdracht: benoem de werkwoordsvorm. Kies uit de persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd, voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt.

5. Het GESTOLEN horloge is weer terecht.

Slide 10 - Open vraag

Opdracht tegenwoordige tijd & onderwerp

Zet de werkwoorden, die achter de zin tussen haakjes staan, in de goede vorm in de zin in de tegenwoordige tijd (PV TT).

Schrijf ook het onderwerp (OW), dat hoort bij de persoonsvorm, op!

Slide 11 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm in de t.t. en het onderwerp.

1. Hoe vaak ... je dat horloge eigenlijk op? (winden)

Slide 12 - Open vraag

Noteer de PV TT en het OW.

2. … nou niet ongeduldig! (worden)

Slide 13 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de t.t. en het onderwerp.

3. De umpire … de beslissing van de lijnrechter. (overrulen)

Slide 14 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de t.t. en het onderwerp.

4. … dit uiterlijk morgen aan je trainer. (melden)

Slide 15 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de t.t. en het onderwerp.

5. Morgen … het Outbreak Management Team een persconferentie. (beleggen)

Slide 16 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de t.t. en het onderwerp.

6. Deze vereniging … voorlichtingsmateriaal over corona in het noorden van het land. (verspreiden)

Slide 17 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de t.t. en het onderwerp.

7. Jij … het juiste. (vermoeden)

Slide 18 - Open vraag

Opdracht verleden tijd & onderwerp

Zet de werkwoorden, die achter de zin tussen haakjes staan, in de goede vorm in de zin in de verleden tijd (PV VT).

Schrijf ook het onderwerp (OW), dat hoort bij de persoonsvorm, op!

Slide 19 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm in de v.t. en het onderwerp.

1. Iedereen ... het antwoord. (raden)

Slide 20 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de v.t. en het onderwerp.

2. Vorig jaar … deze vergrotingen nog maar een euro. (kosten)

Slide 21 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de v.t. en het onderwerp.

3. Aan het eind van de vorige eeuw … boeren grote stukken bos. (kappen)

Slide 22 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de v.t. en het onderwerp.

4. Tijdens het festival … honderden lampen het park. (verlichten)

Slide 23 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de v.t. en het onderwerp.

5. De competitie ... vorig jaar een saai schouwspel … . (opleveren)

Slide 24 - Open vraag

Al klaar?
Wow, heel goed!

Dan maak je als er nog tijd over is slides 26 t/m 29. Waarom? Jij kan nog wel wat extra uitdaging gebruiken!

Slide 25 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm in de v.t. en het onderwerp.

1. Door het traag stromende water … de riviermonden dicht. (slibben)

Slide 26 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de v.t. en het onderwerp.

2. Ondanks een geweldige sprint … hij de trein. (missen)

Slide 27 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de v.t. en het onderwerp.

3. Het nieuwe bestuur … gisteren over het programma van eisen. (brainstormen)

Slide 28 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de v.t. en het onderwerp.

4. Tom en Ruud ... het hele verhaal aan de docent. (vertellen)

Slide 29 - Open vraag

Vragen?
    Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PV TT)
    Persoonsvorm verleden tijd (PV VT)
    Onvoltooid deelwoord (OD)
    Voltooid deelwoord (VD)
    Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (BN)
    Onderwerp (OW)

Slide 30 - Tekstslide

Voordat we met de les verdergaan...

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Aan de slag!
Davina Michelle - Duurt te lang
  • Ga naar de Studiewijzer Werkwoordspelling in Magister.
  • Download de opdracht: 'Duurt te lang'.
  • Vorm een duo met de klasgenoot naast je. Maak samen de opdracht.
  • Je krijgt hiervoor 10 minuten.
  • Daarna? Couplet en refrein bespreken (klassikaal - bliksembeurt).

Al klaar? Zoek samen een songtekst op van Nederlandstalige muziek naar keuze en geef alle persoonsvormen t.t. en persoonsvormen v.t. een kleur.
timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

Antwoorden - Duurt te lang
Opdracht 1
Bestudeer met jouw groep deze songtekst.
•    Maak de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd (PV TT) rood.
•    Maak de persoonsvormen in de verleden tijd (PV VT) geel.
•    Maak alle infinitieven (INF) groen.
•    Maak alle voltooide deelwoorden (VD) paars.

Slide 34 - Tekstslide

Antwoorden - Duurt te lang

Slide 35 - Tekstslide

Antwoorden - Duurt te lang

Slide 36 - Tekstslide

Antwoorden - Duurt te lang
Opdracht 2. Geef antwoord op de volgende vragen:
1. Wat valt jullie op als je naar de tijden kijkt van de werkwoordsvormen in de eerste helft van het eerste couplet?
  • De persoonsvormen staan allemaal in de verleden tijd. Er zijn een paar infinitieven.
2. Wat valt jullie op als je naar de tijden kijkt van de werkwoordsvormen in de tweede helft van het eerste couplet?
  • De persoonsvormen staan allemaal in de tegenwoordige tijd. Er zijn twee voltooide deelwoorden gebruikt.

 

Slide 37 - Tekstslide

Antwoorden - Duurt te lang
3. Waarom zou Davina de tijden van de werkwoorden zo gebruikt hebben? Leg uit en gebruik hiervoor de verhaallijn van het liedje.
  • Ze vertelt eerst over hoe haar relatie een tijdje terug was met haar vriend. Ze waren heel erg verliefd op elkaar en konden over alles praten. Nu is dat veranderd. Davina denkt dat ze dit heeft veroorzaakt.

4. Wat maakt het refrein zo pakkend vinden jullie? Noem twee verschillende argumenten.
  • Korte, begrijpelijke zinnen. Veel herhaling. Rijm. Pakkende melodie.

Slide 38 - Tekstslide

Dit vind ik nog moeilijk van de les van vandaag...

Slide 39 - Open vraag

Einde les

Slide 40 - Tekstslide