Rekenen in de keuken

Rekenen in de keuken
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen in de keuken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies


1 kg = .... gr
A
1000 gr
B
10.000 gr
C
100 gr
D
100.000 gr

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


600 gr = .... kg
A
6,0 kg
B
6,6 kg
C
0,6 kg
D
0,66 kg

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Receptuur roux:
60 gr bloem + 50 gr boter
Hoeveel weegt 1 recept roux?
A
100 gr
B
110 gr
C
120 gr
D
130 gr

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joop koopt 500 gr snoep, hij eet 138 gr snoep. Hoeveel gr snoep heeft hij over?
A
365 gr
B
393 gr
C
138 gr
D
362 gr

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een appel weegt 0,2 kg. Je hebt 7 appels nodig voor het recept. Hoeveel kg heb je nodig?
A
0,2 kg
B
7 kg
C
1,4 kg
D
14 kg

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met inhoudsmaten
Liter = l
deciliter = dl
milliliter = ml
1 kg = 1 l
1 ml = 1 gr

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 l = ...... ml
A
100 ml
B
1.000 ml
C
10.000 ml
D
100.000 ml

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 dl = ..... ml
A
10 ml
B
100 ml
C
1.000 ml
D
10.000 ml

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 dl = .... l
A
0,03 l
B
0,3 l
C
3 l
D
30 l

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dl is dit?
A
7,5 dl
B
750 dl
C
75 dl
D
0,75 dl

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je maakt soep met deze ingrediënten:
60 gr bloem, 50 gr boter, 1 l bouillon en 100 ml room. Hoeveel kg weegt alles bij elkaar?
A
1990 gr
B
1910 gr
C
1200 gr
D
1210 gr

Slide 15 - Quizvraag

1 l = 1000 gr
1 ml = 1 gr
De chef vraagt of je 4,5 l aan water in een pan wilt doen. Hoe vaak moet je een litermaat vullen voor 4,5 l?
A
4
B
5

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen van recepturen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor 1 appeltaart heb je 3 appels nodig. Je maakt 4 appeltaarten. Hoeveel appel moet je kopen?
A
9
B
12
C
15
D
7

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9 mensen willen jou zelfgemaakte koekjes kopen! 1 koekjes kost €1,25. hoeveel geld verdien je?
A
€11,00
B
€12,75
C
€11,50
D
€11,25

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het recept staat dat je 600 gr boter nodig hebt. Je deelt het recept door 3. Hoeveel boter heb je dan nodig
A
300
B
333
C
250
D
200

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Helena gaat gehaktballen maken voor haar 2 vrienden. ze koopt de volgende ingrediënten: Gehakt €3,99 - Ui €1,20 - knoflook €0,80 - Peterselie €1,00 - Gehaktkruiden €2,00 - Eieren €1,00.
Ze verdeelt de kosten over hun 3. Hoeveel betaald iedereen?
A
€3,50
B
€3,33
C
€3,55
D
€3,42

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies