bs 2

Bs 2: populaties
=een groep individuen van één soort in een bepaald gebied.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bs 2: populaties
=een groep individuen van één soort in een bepaald gebied.

Slide 1 - Tekstslide

Populaties

concurrentie of coöperatie

Slide 2 - Tekstslide

Concurrentie
beschikbaar voedsel
partner om voort te planten
beschikbare ruimte
beschikbare hoeveelheid licht (planten)

te hoge selectiedruk-> populatie kan uitsterven in dat gebied

Slide 3 - Tekstslide

Competitie populaties
Meestal wordt te sterke competitie tegen gegaan doordat organismen zich gaan specialiseren. 
bv: grote grazers eten taaie vezels van grassen, ganzen kunnen hierdoor makkelijker bij de jonge malse sprieten. 

Slide 4 - Tekstslide

Competitie populaties
Competitie kan ook worden beperkt doordat niet alle organismen op hetzelfde moment actief zijn.
torenvalken jagen overdag
steenuilen in schemering
ransuilen 's nachts
eten alle drie veldmuizen.

Slide 5 - Tekstslide

Coöperatie
Bij paartjes dieren
opvoeden/voedsel zoeken/verdedigen
kudde
verdedigen/prooien vangen
insectstaten
duidelijke taakverdeling

Slide 6 - Tekstslide

Symbiose
= het langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten.
Dit kan voor de individuen voordelig, neutraal of nadelig zijn.



Slide 7 - Tekstslide

Mutualisme
Beide soorten hebben voordeel

Slide 8 - Tekstslide

Commensalisme

1 heeft voordeel, 1 neutraal

Slide 9 - Tekstslide

Parasitisme

1 heeft voordeel, 1 heeft nadeel

parasiet leeft in/op een gastheer

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 9 en 10

Slide 11 - Tekstslide

Populatiedichtheid
Hoe groot een populatie is drukken we vaak uit in een populatiedichtheid
-> het gemiddelde aantal individuen per oppervlakte eenheid (per vierkante meter) of volume eenheid (per L).
Te hoge dichtheid ->te weinig ruimte/voedsel
Te lage dichtheid -> weinig kans op voortplanting

Slide 12 - Tekstslide

Factoren populatiedichtheid
Dichtheidsafhankelijke factoren: predatie, parasitisme, ziekte, voedselconcurrentie.
Negatieve terugkoppeling. Als populatie groter wordt hebben deze factoren meer invloed. Wordt de populatie kleiner, dan hebben de factoren die de populatie weer kunnen laten groeien meer invloed. 
Biologisch evenwicht (volgende dia)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Dichtheidsonafhankelijke factoren
Vaak te maken met klimaat.
Strenge winter, droge zomer, overstroming, bosbrand etc.
Dit kan zorgen voor een terugval in populatiedichtheid, dit herstelt vaak in jaren daarna.
Gunstige omstandigheden kunnen zorgen voor toename populatiedichtheid.

Slide 15 - Tekstslide

Analyse veranderingen
Geboortecijfer: hoeveel individuen per tijdseenheid geboren
vaak hoeveel jongen per 1000 individuen
sterftecijfer: hoeveel sterfgevallen (vaak per 1000 individuen)
immigratie: van buitenaf erbij komen
emigratie: wegtrekken uit populatie

Slide 16 - Tekstslide

Exoot
Individuen vestigen zich ergens waar ze eerder niet voorkwamen (vaak doordat ze door mensen worden meegenomen).

Slide 17 - Tekstslide

Populatiegroei
Kan de exoot niet goed overleven, dan verdwijnt deze snel door natuurlijke selectie.
Zijn de omstandigheden gunstig, dan groeit de populatiedichtheid exponentieel tot de draagkracht is bereikt.
Draagkracht: max populatiegrootte die zich een tijd in stand kan houden.

Slide 18 - Tekstslide

maken:
9-12

Klaar? 13

Slide 19 - Tekstslide