H3.7 Grammatica - Lijdend voorwerp

              Welkom
💼 Pak je boek en pen/potlood.
📖 Ipad dicht op tafel en telefoon in het hotel.
🔲 Zorg dat je leesboek op tafel ligt.

DEZE LES:
H3.7 Lijdend voorwerp
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

              Welkom
💼 Pak je boek en pen/potlood.
📖 Ipad dicht op tafel en telefoon in het hotel.
🔲 Zorg dat je leesboek op tafel ligt.

DEZE LES:
H3.7 Lijdend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

oefenen 
uitleg 
  lesprogramma
      lezen 
Lezen in je leesboek 
Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
Samen enkele zinnen oefenen 
aan de slag 
Zelfstandig oefenen 
huiswerk
voorkennis 
Wat is een lijdend voorwerp?
Opdracht 15, 18, 19   

Slide 2 - Tekstslide

        Lezen 

Wat: 3 leerlingen lezen voor
Hulp: Je leesboek
Hoe: Voorlezen door XX, XX, en XX
          De rest: luisteren en jureren
Tijd: Ongeveer 15 minuten
          (5 min per leerling)
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je deze les?

Aan het eind van deze les kun je het lijdend voorwerpen vinden in een zin.

Aan het eind van deze les kun je zinnen met een werkwoordelijk gezegde ontleden.
        leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

   Voorkennis
Lijdend voorwerp
Wat is een lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp geeft aan wie/wat iets ondergaat
(Wie/wat ondergaat de handeling?)

* komt alleen voor bij een wwg 
Want een wwg is een handeling. Iets doen. 


ONTHOUDEN!
Stap 1: Wat is de pv?
Stap 2: Zijn er andere werkwoorden?
Stap 3: Wie/Wat + wwg
Stap 4: wie/wat + wwg + onderwerp


Slide 5 - Tekstslide

   Uitleg
Het lijdend voorwerp vinden
Er zijn twee manieren om het onderwerp te vinden:
1: Wie/ Wat + wwg + onderwerp. Het antwoord is het onderwerp.

Voorbeeld: Hij nam veel leerlingen aan
Pv = nam 
wwg = nam aan
Ow = Hij
Lv = veel leerlingen (zij ondergaan het aannemen)

Slide 6 - Tekstslide

Er volgen nu een aantal zinnen. Geeft hierbij aan wat het wwg, de persoonsvorm en het onderwerp is.

Sleep het juiste onderdeel naar het juiste zinsdeel. 
oefenen  
Samen 

Slide 7 - Sleepvraag

onderwerp 
Persoonsvorm
Wwg 
LV 
Hij 
kocht 
het mooie cadeau

Slide 8 - Sleepvraag

onderwerp 
Persoonsvorm
Wwg 
LV 
Rembrandt
Schilderde 
De Nachtwacht 

Slide 9 - Sleepvraag

onderwerp 
Persoonsvorm
Wwg 
lv
Daan 
heeft 
een vermogen 
geërfd

Slide 10 - Sleepvraag

onderwerp 
Persoonsvorm
Wwg 
lv
Tygo
heeft
zijn Ipad
laten
vallen

Slide 11 - Sleepvraag

Het woord bijna is hier een bijwoordelijke bepaling en kan weggelaten worden. 
onderwerp 
Persoonsvorm
Wwg 
lv
Het mobieltje
veroorzaakte 
bijna 
een grote
vliegtuigramp

Slide 12 - Sleepvraag

onderwerp 
Persoonsvorm
Wwg 
lv
Sneijder
heeft
zijn tegenstander 
een doodschop
gegeven

Slide 13 - Sleepvraag

Stelling van Pythagoras
BELANGRIJK
oefenen  
ONTHOUDEN!
Stap 1 pv: Wat is de pv?
Stap 2 wwg: Zijn er andere werkwoorden?
Stap 3 ow: Wie/Wat + pv + wwg
Stap 4 lv: Wie/Wat + pv + wwg + ow

Slide 14 - Tekstslide

Stelling van Pythagoras
Zelfstandig
oefenen  
Wat: Maken 15, 18, 19    
Hulp: Je boek
Hoe: zelfstandig
Tijd: 10 min
Uitkomst: Je kunt het lijdend voorwerp vinden in een zin 
Klaar? Aan mij laten zien en wat voor jezelf doen (als er tijd over is)

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Dat een lijdend voorwerp de handeling ondergaat (x ondergaat y)

Hoe je het lijdend voorwerp kunt vinden in een zin 


        leerdoelen

Slide 16 - Tekstslide