RD les 4 4H 2.1 afronden en 2.2 bespreken

RECHTSTAAT EN DEMOCRATIE
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

RECHTSTAAT EN DEMOCRATIE

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen H2
  • Huiswerk bespreken
  • KEUZE
  • Uitleg 2.2 volgen of: 
  • Huiswerk: opdr. 16, 18, 19, 20, 21, 22, 26 maken (volgens studiewijzer)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen H2
Je kunt:
• Uitleggen wat het begrip representatieve democratie betekent
• Beschrijven hoe de ontwikkeling van politieke rechten verliep
• Beschrijven hoe het parlement het machtigste politieke orgaan werd

Slide 3 - Tekstslide

Zet de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde: Noteer alleen de nummers. Je moet hiervoor par. 2.1 goed gelezen hebben.

1. een eenheidsstaat ontstaat. 2. invoering censuskiesrecht. 3. opkomst Patriotten. 4. eerste bijeenkomst nationale vergadering 5. koning verliest politieke macht. 6. Nederland en België weer los van elkaar.

Slide 4 - Open vraag

Welk KA hoort bij paragraaf 2.2? Nummer en naam opschrijven.

Slide 5 - Open vraag

Van Willem 1....
.....tot Thorbecke

Slide 6 - Tekstslide

Premier Mark Rutte vindt Thorbecke de allergrootste staatsman uit de Nederlandse geschiedenis.
Na deze les kun je uitleggen waarom hij dat vindt

Slide 7 - Tekstslide

Opener:
Weet je ook een voorbeeld van Democratisering in de periode van 1813 tot 1848?

Slide 8 - Open vraag

Uitleg 2.2
Houd de leertekst erbij en onderstreep belangrijke informatie

Slide 9 - Tekstslide

Het Begin: Nederland onder Willem I
Constitutionele Monarchie onder koning Willem I
     - Grondwet sinds 1814 (rechten en plichten)
          - Vrijheden deels gewaarborgd
     - Parlement (Staten-Generaal)
          - Eerste en Tweede Kamer



Slide 10 - Tekstslide

Filmfragment: de grondwet, 1814-1917
Kijk tot 1.53

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Willem I en de
grondwet van 1815

  • De koning regeert (Soeverein vorst-absolutisme)

    Grondwet van 1815:
  1. Ministers dienen de koning
  2. Het parlement heeft geen invloed
  3. Koning benoemt 1e kamer
  4. Provinciale Staten kiezen 2e kamer

Slide 13 - Tekstslide

Bestuur Nederland onder koning Willem I en II
Eenheidsstaat
Constitutionele monarchie
= getrapte verkiezingen

Slide 14 - Tekstslide

Koning Willem I regeerde praktisch als een absoluut vorst. Hoe kon hij onder de invloed van het parlement uitkomen?

Slide 15 - Open vraag

Johan Rudolf Thorbecke
(Liberaal)
Vanaf 1840: Koning Willem II
kritiek van Thorbecke en de liberalen: 
  • koning regelt alles daardoor worden burgers passief en gemakzuchtig
  • afkomst en de juiste contacten zijn belangrijker dan capaciteiten



       Wil inspraak burgers op landsbestuur
Grote kritiek conservatieven: gevaarlijke revolutionaire ideeën

Slide 16 - Tekstslide

De tijdgeest helpt de liberalen:

1848 
liberale revoluties overal in Europa

Slide 17 - Tekstslide

'Koning werd in 1 nacht van conservatief liberaal'. Wat wordt hiermee bedoeld en waarom deed hij dat?

Slide 18 - Open vraag

Ministrieële verantwoordelijkheid

Slide 19 - Tekstslide

De nieuwe grondwet van 1848
Geschreven door Thorbecke
Parlementair stelsel
  • Wetten zijn alleen geldig na goedkeuring van het parlement
  • Parlement krijgt recht van amendement
  • Regering mag alleen geld uitgeven met toestemming van het parlement
  • Koning bleef staatshoofd, maar verloor zijn macht; onschendbaar
  • De ministers dragen ministeriele verantwoordelijkheid

Slide 20 - Tekstslide

Onder koning Willem I werd Nederland een constitutionele monarchie. Leg uit wat dit betekent

Slide 21 - Open vraag

Thorbecke maakte de koning onschendbaar en de minsters verantwoordelijk. Aan wie moesten de ministers nu verantwoording afleggen?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Door de grondwet van Thorbecke kreeg Nederland een parlementair stelsel. Het parlement kreeg de hoogste (wetgevende) macht. Toch kan je niet zeggen dat Nederland een volledige democratie werd. Leg dit uit

Slide 24 - Open vraag

Premier Mark Rutte vindt Thorbecke de allergrootste staatsman uit de Nederlandse geschiedenis.

Slide 25 - Tekstslide

Waarom vindt Mark Rutte Thorbecke de
allergrootste staatsman uit de Nederlandse geschiedenis?

Slide 26 - Woordweb

Opdrachten/huiswerk
Leer par. 2.2. 
Maak opdrachten 16, 18, 19, 20, 21, 22, 26

Slide 27 - Tekstslide