Kopen en Werken hs. 6 (6.1 tm 6.13)

Kopen en Werken hs. 6 
(6.1 tm 6.13)
Lesdoelen: aan het einde van de les kan ik:
- Het verschil tussen een abstractie markt en een concrete markt uitleggen
- Een vraaglijn tekenen
- De betalingsbereidheid van consumenten uitrekenen
- Uitleggen wat een negatief verband is
- Een aanbodlijn tekenen
- De leveringsbereidheid van bedrijven uitrekenen
- Uitleggen wat een positief verband is
- De evenwichtsprijs uitrekenen
- De evenwichtshoeveelheid uitrekenen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kopen en Werken hs. 6 
(6.1 tm 6.13)
Lesdoelen: aan het einde van de les kan ik:
- Het verschil tussen een abstractie markt en een concrete markt uitleggen
- Een vraaglijn tekenen
- De betalingsbereidheid van consumenten uitrekenen
- Uitleggen wat een negatief verband is
- Een aanbodlijn tekenen
- De leveringsbereidheid van bedrijven uitrekenen
- Uitleggen wat een positief verband is
- De evenwichtsprijs uitrekenen
- De evenwichtshoeveelheid uitrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het woord 'markt'?

Slide 2 - Tekstslide

Abstracte markt - concrete markt

Slide 3 - Tekstslide

Vraaglijn
Vraagfunctie: Qv = -20P + 600
. Qv = gevraagde hoeveelheid
. P = prijs


Slide 4 - Tekstslide

Qv = -20P + 600
Hoeveel producten worden er gevraagd als de prijs 2,50 euro is?
A
550
B
500
C
600
D
450

Slide 5 - Quizvraag

Vraagfunctie
Qv = -20P + 600

Negatief verband, want als de prijs stijgt dan zal de vraag dalen
--> logisch toch, want als iets duurder wordt wil jij het niet meer zo snel kopen

Er is een prijs waar iedereen het product te duur vindt. Dit wordt de maximale betalingsbereidheid genoemd. Niemand wil het product meer kopen, dus de vraag is gelijk aan nul (Qv = 0)

Slide 6 - Tekstslide

Qv = -20P + 600
Bepaal de maximale betalingsbereidheid
A
20
B
30
C
25
D
27,50

Slide 7 - Quizvraag

Vraagfunctie: betalingsbereidheid aflezen
Hoeveel euro bedraagt hier
de betalingsbereidheid?

Slide 8 - Tekstslide

Aanbodlijn
Qa = 400P - 500
. Qa = aangeboden hoeveelheid
. P = prijs

Hier is een positief verband

Slide 9 - Tekstslide

Waarom is een positief verband logisch bij de aanbodfunctie?

Slide 10 - Open vraag

Aanbodfunctie
Qa = 400P - 500

Er is een prijs welke aanbieder minimaal willen hebben voordat ze gaan aanbieden. Dit heet de minimale leveringsbereidheid. Dit vindt je door Qa = 0 te doen

Kijk maar, bij een prijs van 0 euro zal er geen aanbod zijn (zelfs -500!)

Slide 11 - Tekstslide

Qa = 400P - 500
Hoeveel euro bedraagt de minimale leveringsbereidheid?
A
2
B
1,25
C
1,50
D
1,75

Slide 12 - Quizvraag

Aanbodfunctie: leveringsbereidheid
Hoeveel euro bedraagt de minimale
leveringsbereidheid hiernaast?

Slide 13 - Tekstslide

Evenwicht
Marktevenwicht -->
Qv = Qa

De bijbehorende prijs
is de evenwichtsprijs

De bijbehorende hoeveelheid
is de evenwichtshoeveelheid

Slide 14 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en -hoeveelheid uitrekenen
Qv = Qa --> daarna de balansmethode toepassen
Hieruit volgt de evenwichtsprijs (P* of Pe genoemd)

Als de je evenwichtshoeveelheid wilt weten, dan vul je de gevonden P in in één van de formules (Qa of Qv)

Slide 15 - Tekstslide

Qv = -5P + 120
Qa = 3,5P - 50
P is in euro's, Q is in stuks
Bereken de evenwichtsprijs
A
22,00
B
23,25
C
22,40
D
20,00

Slide 16 - Quizvraag

Qv = -5P + 120
Qa = 1,25P - 50
P is in euro's, Q is in stuks
P* = 20,00
Bereken de evenwichtshoeveelheid
A
8
B
10
C
12
D
20

Slide 17 - Quizvraag

Wat als de evenwichtsprijs niet behaald wordt?
Stel de prijs op de markt van melk is 5 euro per liter melk. Hierdoor willen 10 mensen 1 liter melk kopen, maar voor die prijs wordt er 25 liter aangeboden. Wat gaat er dan gebeuren?

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord
Stel de prijs op de markt van melk is 5 euro per liter melk. Hierdoor willen 10 mensen 1 liter melk kopen, maar voor die prijs wordt er 25 liter aangeboden. Wat gaat er dan gebeuren?

De aanbieders zullen de prijs verlagen. Dit omdat ze nu wel kosten hebben gemaakt om de melk te produceren, maar er geen geld aan verdienen. Bij de lagere prijs zullen meer mensen het willen kopen, dus zal de vraag stijgen. Tegelijkertijd zal het aanbod wel zakken, want sommige boeren vinden de nieuwe, lagere prijs niet genoeg. Dit gaat zo door totdat je terug ben in het evenwichtspunt. 

Dit wordt het marktmechanisme / prijsmechanisme genoemd!

Andersom kan natuurlijk ook, dat de prijs juist te laag is (dus een vraagoverschot/aanbodtekort ontstaat).

Slide 19 - Tekstslide

Lijnen verschuiven
De vraaglijn en de aanbodlijn kunnen verschuiven.
Als de vraaglijn naar rechts verschuift, dan is er bij iedere prijs meer vraag naar het product --> product is populair.

Als de aanbodlijn naar links verschuift, dan is er minder aanbod bij iedere prijs --> de oogst van tomaten kan ongunstig zijn geweest

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Aan de slag
6.1 tm 6.13 
Verplicht maken 6.4 + 6.7 + 6.9 + 6.10 + 6.11 + 6.13
De andere opdrachten mag je maken, doe dit wel voor de toets, maar hoeft niet als deze opdrachten goed gaan!

Slide 24 - Tekstslide