Herhaling + 1.7

Exponentiële formule
Paragraaf 1.7

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Exponentiële formule
Paragraaf 1.7

Slide 1 - Tekstslide

Lesverloop
Leerdoelen
Uitleg
Zelfstandig werken
Korte pauze
Oefenen
Zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt na deze les aan de hand van een beginsituatie met de gegevens van de procentuele toename de exponentiële toename berekenen.
Je kunt na deze les met de exponentiële toename een exponentiële formule maken.
Je kunt aan de hand van een exponentiële formule de uitkomst na bepaalde tijd berekenen.
Je kunt na deze les aan de hand van een beginsituatie met de gegevens van de procentuele afname of de exponentiële afname berekenen.
Je kunt na deze les met de exponentiële toename een exponentiële formule maken.

- Je kunt na deze les aan de hand van een beginsituatie met de gegevens van de procentuele toename de exponentiële toename berekenen.
- Je kunt na deze les met de exponentiële toename een exponentiële formule maken.
- Je kunt aan de hand van een exponentiële formule de uitkomst na bepaalde tijd berekenen.
- Je kunt na deze les aan de hand van een beginsituatie met de gegevens van de procentuele afname of de exponentiële afname berekenen.
- Je kunt na deze les met de exponentiële toename een exponentiële formule maken.
Leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel geld staat er op de rekening na 1 jaar?

Slide 4 - Tekstslide

In 2020 betaalde ik €387,- voor een nieuwe telefoon, nu betaal ik voor dezelfde telefoon €414,-. Met hoeveel procent is de prijs gestegen?

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel geld staat er op de rekening na 1 jaar?

Slide 6 - Tekstslide

300 : 100 x 105 = het bedrag op de spaarrekening na 1 jaar


: 100 x 105 is hetzelfde als x 1,05

Slide 7 - Tekstslide

300 : 100 x 105 = het bedrag op de spaarrekening na 1 jaar


: 100 x 105 is hetzelfde als x 1,05
We noemen die 1,05 de groeifactor

Slide 8 - Tekstslide

We noemen die 1,05 de groeifactor
Bedrag na 1 jaar = 300 x 1,05
Bedrag na 2 jaar = 300 x 1,05 x 1,05
Bedrag na 3 jaar = 300 x 1,05 x 1,05 x 1,05

Slide 9 - Tekstslide

We noemen die 1,05 de groeifactor
Bedrag na 1 jaar = 300 x 1,05
Bedrag na 2 jaar = 300 x 1,05 x 1,05
Bedrag na 3 jaar = 300 x 1,05 x 1,05 x 1,05
1,05 x 1,05 = 
1,052

Slide 10 - Tekstslide

We noemen die 1,05 de groeifactor
Bedrag na 2 jaar = 300 x 
1,052
Bedrag na 2 jaar = 300 x 1,05 x 1,05

Slide 11 - Tekstslide

We noemen die 1,05 de groeifactor
Bedrag na 3 jaar = 300 x 
1,053
Bedrag na 3 jaar = 300 x 1,05 x 1,05 x 1,05

Slide 12 - Tekstslide

We noemen die 1,05 de groeifactor
Bedrag na 7 jaar = 300 x 
1,057

Slide 13 - Tekstslide

We noemen die 1,05 de groeifactor
Bedrag na 7 jaar = 300 x 
1,057
1,057
dit is een macht
7 is de exponent

Slide 14 - Tekstslide

We noemen die 1,05 de groeifactor
Bedrag na 7 jaar = 300 x 
1,057
Je ziet in de berekening een exponent. Daarom noem je dit een exponentiële toename.
Bij exponentiële toename hoort een exponentiële formule.

Uitkomst = begingetal x 
groeifactortijd

Slide 15 - Tekstslide

Exponentiële afname
In 2012 leefden nog maar 2500 panda's in het wild.
Door stropen en het kleiner worden van hun leefgebied zullen er steeds minder panda's zijn.
Men verwacht een jaarlijkse afname van 4,5%.

Hoeveel panda's zijn er nog na 1 jaar?
Wat is de groeifactor?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel panda's zijn er nog in 2016?

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel panda's zijn er nog in 2016?
2016 is 4 jaar na 2012, dus de tijd is 4 jaar.
Het begingetal is 2500
De groeifactor is 0,955

Uitkomst = 2500 x
In 2016 zijn er nog  2079 panda's
0,9554

Slide 20 - Tekstslide

Ook bij exponentiële afname gebruik je de exponentiële formule.

Uitkomst = begingetal x 
groeifactortijd

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk paragraaf 1.7
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Pauze 10 minuten
timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

Een speelgoedhandelaar bestelt 50 pluchen paashazen aan €12/stuk. Hij krijgt 12,5% korting op het totaal. Hoeveel moet hij uiteindelijk betalen?

Slide 24 - Open vraag

Een speelgoedhandelaar bestelt 50 pluchen paashazen aan €12/stuk. Hij krijgt 12,5% korting op het totaal. 
Hoeveel moet hij uiteindelijk betalen?

Slide 25 - Tekstslide

In 2020 betaalde ik €387,- voor een nieuwe telefoon, nu betaal ik voor dezelfde telefoon €414,-. Met hoeveel procent is de prijs gestegen?

Slide 26 - Tekstslide

In 2021 zwemmen er 1200 vissen in de vissersvijver.
Ze verwachten een jaarlijkse toename van 31%.

Hoeveel vissen zitten er in de vijver in 2030?

Slide 27 - Tekstslide

In 2020 betaalde ik €387,- voor een nieuwe telefoon, nu betaal ik voor dezelfde telefoon €414,-. Met hoeveel procent is de prijs gestegen?

Slide 28 - Tekstslide

In 2021 zwemmen er 1200 vissen in de vissersvijver, maar nu blijken er veel meer vissers vissen uit de vijver te vangen dan eerst gedacht werd.
Ze verwachten nu een jaarlijkse afname van 2,4%.

Hoeveel vissen zitten er in de vijver in 2030?

Slide 29 - Tekstslide

In 2020 betaalde ik €387,- voor een nieuwe telefoon, nu betaal ik voor dezelfde telefoon €414,-. Met hoeveel procent is de prijs gestegen?

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk paragraaf 1.7
timer
5:00

Slide 31 - Tekstslide

Afsluiting
- Je kunt na deze les aan de hand van een beginsituatie met de gegevens van de procentuele toename de exponentiële toename berekenen.
- Je kunt na deze les met de exponentiële toename een exponentiële formule maken.
- Je kunt aan de hand van een exponentiële formule de uitkomst na bepaalde tijd berekenen.
- Je kunt na deze les aan de hand van een beginsituatie met de gegevens van de procentuele afname of de exponentiële afname berekenen.
- Je kunt na deze les met de exponentiële toename een exponentiële formule maken.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

turftabel
Als je met een dobbelsteen gooit ga je per keer dat je gooit een streepje zetten bij het cijfer dat je gooit. Dat noem je turven.
Je doet dat altijd op deze manier 4 streepjes naast elkaar en een schuine streep erdoor dat zijn er 5. 

Slide 35 - Tekstslide