Argumentatieschema's

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).



1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).



Slide 1 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Ketenargumentatie

Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).




Slide 2 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 3 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. Alleen in combinatie hebben ze kracht.




Slide 4 - Tekstslide

SE Schrijfvaardigheid 40%
Argumentatieve vaardigheden
en het schrijven van een betoog.

Aan welke eisen moet je betoog voldoen?

Slide 5 - Tekstslide

Ingevuld schrijfplan                  5 p
standpunt (geen vraag!)
twee argumenten voor
één argument tegen
weerlegging
conclusie

Slide 6 - Tekstslide

Titel                      5 p
pakkend en passend
kort en krachtig
geen punt achter de titel

Slide 7 - Tekstslide

Samenhang   10 p
- vijf alinea's 
- overzichtelijk opgebouwd
- ongeveer gelijke grootte
- gebruik signaalwoorden  
voor samenhang  

Slide 8 - Tekstslide

Inleiding                10p
Interesse opwekken door:
anekdote/ actualiteit/ nut voor de lezer/ vraag/ voorbeeld
standpunt verkondigen

Slide 9 - Tekstslide

Middenstuk   15p
drie alinea's
twee argumenten voor
één argument tegen met
weerlegging 

Slide 10 - Tekstslide

Slot                    10p
conclusie: vat je standpunt en argumentatie samen 

uitsmijter: sluit af met een passende zin/toekomstverwachting/aanbeveling

Slide 11 - Tekstslide

Bronnenvermelding         5p
Vermeld twee gebruikte bronnen uit de gelezen artikelen. Voorbeelden:
- tussen haakjes achter het citaat: 'In 2006 beloofde Translink die privacy van de OV-kaart als een topprioriteit te beschouwen.'
(Toine Heijermans, Privacy OV-kaart, De Volkskrant, 
10 september 2017)

Slide 12 - Tekstslide

Bronnenvermelding
- met een voetnoot: 'In 2016 beloofde Translink die privacy van de OV-kaart als een topprioriteit te beschouwen.' (1)

Onder je artikel vermelden:
(1) Toine Heijermans, Privacy OV-kaart, De Volkskrant, 
10 september 2017
(2) ....

Slide 13 - Tekstslide

Spelling en formuleren    30p
Gebruik de juiste spelling
Maak gevarieerde zinnen 
Vermijd herhalingen
Maximaal twee citaten 
uit de artikelen

Slide 14 - Tekstslide

Aantal woorden
400 à 450 woorden (ongeveer 85 woorden per alinea)
Noteer het aantal onderaan je betoog
Minder woorden: puntenaftrek

Slide 15 - Tekstslide

Originaliteit          10p

Slide 16 - Tekstslide