Tekenen mavo 3 - thema Dromen les 4

Welkom
Tekenen Mavo 3
periode 3
thema Dromen les 4
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Tekenen Mavo 3
periode 3
thema Dromen les 4

Slide 1 - Tekstslide

Derde periode leerjaar 3 - tekenen

Het behaalde cijfer voor periode 3 telt mee als SE1-cijfer in klas 4.

Dit geldt voor de leerlingen die volgend jaar examen gaan doen.

Voor de overige leerlingen is dit een gemiddeld cijfer periode 3.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Procesverslag van het beeldend werk
Zie blz. 7 t/m 9
In dit verslag houd je je ideeën, schetsen en vorderingen bij van het beeldende werkstuk dat je bedenkt, ontwikkelt en uitvoert bij het thema Dromen.
Dit verslag is een document dat gebruikt wordt om je werkproces en werkstuk te beoordelen!

Slide 4 - Tekstslide

Onderdeel A (breed orienteren)
Voor een brede oriëntatie en maak een moodboard of collage op A3 formaat. Een moodboard of collage is een soort ideeënblad waar je je ideeën op schrijft, tekent en plakt (collagetechniek). Alles wat jij interessant vind over een bepaald onderwerp verzamel je op dit blad.

Focus jezelf nog niet teveel op één idee maar verzamel meerdere ideeën. Dus circa 3 tot 5 verschillende ideeën.

Woordweb en Moodboard zijn ingeleverd in Classroom!

Slide 5 - Tekstslide

Boeken die we gebruiken:

  • Kunstaktief dl. 3 - theorieboek
  • Kunstaktief dl. 3 - werkboek
  • Basis Beeldende Begrippen

- Je maakt introductievragen (= huiswerk) en die worden in de les besproken.
- Je werkt aan het proces van beeldende vormgeving in het thema Dromen

Slide 6 - Tekstslide

Onderdeel B
Bij de beoordeling van dit onderdeel wordt de mate bekeken waarin jij diep en samenhangend beeldend onderzoek hebt gedaan.

Onderzoek enkele van de mogelijkheden uit onderdeel A.
  • Maak schetsen, studies en proefjes waarin je diepgaand en samenhangend onderzoek doet naar het verbeelden van het door jou gekozen subthema
  • Het gaat erom dat je laat zien dat je onderzoek hebt gedaan en wat dat onderzoek heeft opgeleverd.
    JE MOET IN TOTAAL 10 SCHETSEN HEBBEN!

    Onderzoek in je schetsen studies en proefjes:
  • aspecten van de voorstelling (wat wil je vertellen en wil je laten zien)
  • aspecten van de vormgeving (beeldende aspecten: kleur, licht, lijn, ruimte en compositie, 
                                                                      materialen en technieken)
    en onderzoek of deze aspecten geschikt zijn voor het verbeelden van de inhoud.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Postzegelserie Rotterdam 
Na een groot bombardement van Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog werd de stad weer opgebouwd tot een moderne wereldhavenstad.
Op de postzegelserie uit 1990 zie je deze geschiedenis verbeeld.
Links staat de ruine van de Zuiderkerk, na de bombardementen. De andere twee zegels laten een nieuwe stad zien 'als podium' (middelste zegel) en rechts een Rotterdam 'altijd bouwend aan de toekomst'.
ontwerpfases
voorbeeld thema van een kunstenaar

Slide 9 - Tekstslide

Onderdeel B
Nummer en bewaar al je schetsen, studies en proefjes!

De nummering gaat als volgt:
A1 = woordweb
A2 = moodboard
B1= schets 1 ...... enz.
B11 = materiaalproef acrylverf
B15 = kleurproef ....enz.

Van alles maak je een foto en lever je in Classroom in!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk 16-4: 
maken vraag 11 t/m 23
(3 Utopie en 4 Heerlijk wegdromen)
 Kunstactief deel 3

Slide 13 - Tekstslide

Lees de teksten Wereldverbeteraars en Beweging en dynamiek.

11. Bekijk afbeelding 1.23, 1.24 en 1.25.
-> Leg de term ruimte-omvattend aan de hand van de afbeeldingen uit.

Met ruimte-omvattend bedoelen we doorzichtige vormen of open vormen met veel tussenruimte. Deze vormen omvatten veel ruimte zonder deze nadrukkelijk in te nemen. Dat zie je terug in de drie afbeeldingen: het zijn grote vormen, maar je kunt er doorheen kijken. 

Slide 14 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 1.23.

12. Het ontwerp van Vladimir Tatlin is ambitieus.

-> Leg uit wat er ambitieus is aan dit ontwerp.
  • Het werk is heel hoog.
  • De constructie is van staal en moet grote afstanden overspannen.
  • Er is veel materiaal en technische kennis voor nodig om een goede en stabiele constructie te maken.

Slide 15 - Tekstslide

Lees de tekst De Stijl: zoektocht naar harmonie.

13. Bekijk afbeelding 1.26.

-> Wat valt je op aan het gebruik van de volgende aspecten van de vormgeving?
Kleur:
  • Er is alleen gebruikgemaakt van de primaire kleuren en de niet-kleuren zwart, wit en grijs. 
  • Er zijn twee grote kleurvlakken van rood en wit en verder zwarte, witte gele en blauwe accenten.

Vorm:
  • Er zijn alleen geometrische vormen gebruikt.
  • Het ontwerp bestaat uit rechthoeken die verticaal en horizontaal zijn geordend.

Slide 16 - Tekstslide

Lees de tekst Bauhaus: de kunstenaarsschool.

14. Bekijk afbeelding 1.28.
De ontwerpen van Bauhaus zijn bedoeld om te gebruiken.

-> Noem twee elementen van de theepot die hem geschikt maken om te gebruiken.

  • Voorbeelden van goede antwoorden:
  • De theepot is gemaakt van materiaal dat warmte goed geleidt.
  • Het handvat is van een materiaal dat warmte niet goed geleidt, zodat je de thee goed kunt inschenken.
  • Je kunt het water makkelijk aan de bovenkant inschenken door het klepje, dat je ook weer goed open kunt doen door het tuutje van materiaal dat warmte niet goed geleidt.
  • Door de rechte onderkant blijft de theepot stevig staan.

Slide 17 - Tekstslide

4. Heerlijk wegdromen
Lees de tekst Slapen op stoelen en tafels.

15. Bekijk afbeelding 1.30.

De primaire kleuren in dit werk versterken de compositie. 
-> Leg uit hoe de herhaling van deze kleuren de compositie versterkt.

  • De drie primaire kleuren zijn gelijk verdeeld over de compositie. Zo wordt je aandacht over de hele voorstelling geleid.
  • De kleurherhalingen geven een soort ritme in het werk waardoor de aandacht op de verschillende onderdelen van de compositie versterkt wordt. 

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 1.31.

De titel verwijst naar een hete zomerse maand.
16. -> Vind je dat de voorstelling ook past bij zomerse hitte? Leg je antwoord uit.

Voorbeelden van een goed antwoord zijn:
  • Ja, er zijn verschillende elementen die naar warmte verwijzen/bij warmte passen:
  • De oranje kleur van de jurk doet denken aan een zonnige dag.
  • De jurk is luchtig, passend bij warm weer.
  • De weerkaatsing van de zon op de achtergrond.
  • Nee, je ziet niet direct dat het een zomerse dag is:
  • De vrouw lijkt binnen te zijn. In de zomer ben je juist vaak buiten.
  • De jurk is veel te lang/van veel stof om op een zomerse dag te dragen.

Slide 19 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 1.31.

17. -> Leg het begrip verkorting uit in je eigen woorden aan de hand van de afbeelding.

  • De arm/elleboog van de vrouw is naar de beschouwer gericht. Daardoor lijkt de arm heel kort, veel korter dan hij in werkelijkheid zou zijn.

Slide 20 - Tekstslide

Lees de tekst Zwevend dromen.

18. Bekijk afbeelding 1.32.
-> Leg het begrip atmosferisch perspectief uit in je eigen woorden aan de hand van de voorstelling.

  • Door het gebruik van kleur ontstaat een indruk van diepte.
  • De blauwige kleuren en de afname van het kleurcontrast zorgen ervoor dat je details minder goed ziet.
  • De kleuren van de achtergrond vloeien in elkaar over. Dit noem je atmosferisch perspectief.

Slide 21 - Tekstslide

Lees de tekst Droom of nachtmerrie?

19. Bekijk afbeelding 1.33.

-> Hoe noem je deze verschijningsvorm?
  • Sculptuur

Slide 22 - Tekstslide

20. Bekijk afbeelding 1.35.

-> Waar bevindt zich de lichtbron?
  • Boven de figuur
  • Onder de figuur
  • Aan de kant van het hoofd van de figuur
  • Aan de kant van de voeten van de figuur

Slide 23 - Tekstslide

21. Bekijk afbeelding 1.35.

Veel kunstwerken die gaan over slapen, geven een rustige indruk. Dat komt door de voorstelling, maar in dit geval komt dat ook de vormgeving.
-> Noem een element van de vormgeving dat zorgt voor een rustige indruk. Leg je antwoord uit.
Voorbeelden van een goed antwoord zijn:
  • Er zijn veel horizontale lijnen.
  • Door de lichtval gaat de focus naar de slapende vrouw.

Slide 24 - Tekstslide

22. Bekijk afbeelding 1.36.

-> Beschrijf de voorstelling.

  • Een vrouw ligt in een veld tussen de bergen en een zendmast te slapen. Haar hoofd rust op een kussen. Ze draagt een lichte jurk, om haar heen liggen lucifers en kandelaar, en een naaimachine.

Slide 25 - Tekstslide

23. De werken hebben veel met elkaar gemeen. 

-> Noem twee aspecten van de vormgeving en twee aspecten van de voorstelling die overeenkomen. 

Vormgevingsaspecten:
Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
  • Er is sprake van een licht-donkercontrast tussen de lichte kleding van de vrouw en de duisternis eromheen.
  • De composities zijn gelijk.
  • De vrouwfiguur is een horizontale lijn centraal in de compositie.
  • Een groot deel van het beeldvlak wordt ingenomen door een licht (wit) kleurvlak.


Slide 26 - Tekstslide

23. De werken hebben veel met elkaar gemeen. 

-> Noem twee aspecten van de vormgeving en twee aspecten van de voorstelling die overeenkomen. 

Voorstellingsaspecten:
Voorbeelden van goede antwoorden zijn:

  • Slapende vrouw.
  • Een vrouw in een witte jurk ligt op haar rug.
  • Een vrouw wordt omgeven door donkerte.
  • Een vrouw ligt met haar benen gekruist.
  • Een vrouw ligt met een arm boven haar hoofd.



Slide 27 - Tekstslide

B: Beeldend onderzoeken
Adviestijd: +/- 100 minuten                                                  Maximum score: 9 punten

Bij de beoordeling van dit onderdeel wordt de mate bekeken waarin jij diep en samenhangend beeldend onderzoek hebt gedaan.
Maak gebruik van materialen die je niet eerder gebruikt hebt

Bijvoorbeeld:
Maak schetsen, studies, proefjes

Slide 28 - Tekstslide

Hoe doe je dit?
Onderdeel B (diepte onderzoek)

Nummer al je schetsen, printjes, materiaalproefjes op volgorde en per onderdeel. Maak schetsen en materiaalproefjes omdat ze iets toevoegen aan het geheel. Zorg voor diepgang. Als je bijvoorbeeld een boom wil tekenen voor het thema ‘Dromen' waarin je een ontwerp gaat maken van een kunstwerk dan maak je minimaal 10 schetsen van verschillende aanzichten van het kunstwerk, schetsen waarmee je bepaald details uitlicht en schetsen waarbij het kunstwerk in de stad zelf staat. Maak aantekeningen op je schetsen! Er mag op geschreven worden.

Jij geeft aan wat je nodig hebt voor dit onderzoek, vraag aan je docent!

Slide 29 - Tekstslide

Aan het einde van de les om 15.50 uur
  • Van alle schetsen en materiaalproeven zijn foto's gemaakt en in Classroom ingeleverd.

  • Je procesverslag is bijgewerkt

  • Je hebt in onderdeel C. bepaald wat je gaat doen. 
  • Je bent begonnen met onderdeel D.

Slide 30 - Tekstslide