Opdracht Psychopathologie

Obsessieve-compulsieve stoornis 
Osiriscode: OAGZ-H1PSYCHO-12_2022
Naam: Meryem Sidhom
Studentnummer: 1793530
Opleiding: Leraar gezondheidszorg en welzijn deeltijd
Eerste gelegenheid

Tweede gelegenheid
Begeleidend docent: Paul Riha

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Obsessieve-compulsieve stoornis 
Osiriscode: OAGZ-H1PSYCHO-12_2022
Naam: Meryem Sidhom
Studentnummer: 1793530
Opleiding: Leraar gezondheidszorg en welzijn deeltijd
Eerste gelegenheid

Tweede gelegenheid
Begeleidend docent: Paul Riha

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Benodigdheden
Leerdoelen
Obsessieve compulsieve stoornis (OCD)
Casus
Verpleegkundige diagnose
Verpleegkundige interventie
Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Benodigdheden
  1. Een computer/laptop, telefoon waar de LessonUp op geopend kan worden
  2.  Pen en papier (of een online notitieboek)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoofddoel:
Aan het einde van de online les heeft de student kennis gemaakt met obsessieve compulsieve stoornis en de daarbij behorende DSM-5 classificatie en kan je een verpleegkundige interventie toepassen.

Subdoelen:
  1. De student kent de twee belangrijkste kenmerken van obsesessieve compulsieve stoornis, dwanggedachten (obsessies) en dwanghandelingen (compulsies).
  2. De student kan de cliënt leren situaties te herkennen die dwanggedachten oproepen en die patronen te doorbreken.Door middel van gedachten stoppende technieken, ontspanningsoefeningen of lichaamsbeweging.



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Obsessieve-compulsieve stoornis
De obsessieve-compulsieve stoornis (OCD), ook wel bekent onder de naam dwangstoornis.
De twee belangrijkste kenmerken van de stoornis zijn:
  1. dwanggedachten (obsessies);
  2. dwanghandelingen (compulsies).
Een obsessieve-compulsieve stoornis is een aandoening waarbij iemand steeds aan iets moet denken (dwanggedachten), of steeds iets moet doen (dwanghandelingen), terwijl de persoon dat niet wil. 



Slide 6 - Tekstslide

Obsessieve compulsieve stoornis (OCD)
  • Een obsessieve-compulsieve stoornis is een aandoening waarbij iemand steeds aan iets moet denken (dwanggedachten), of steeds iets moet doen (dwanghandelingen), terwijl de persoon dat niet wil. 
  • dwanggedachten (obsessies);
  • dwanghandelingen (compulsies).
  • Patiënten hebben geen controle over hun dwanggedachten en proberen hun negatieve emoties (angst, walging of onrust) te neutraliseren door het uitvoeren van fysieke of mentale dwanghandelingen. Dit neemt een groot deel van de dag in beslag.
  • Diagnose wordt vaak laat gesteld omdat patiënten zich vaak schamen voor hun gedrag en klachten.
  • OCD kent geen spontaan herstel
  • OCD blijft vaak chronisch recidiverend 

Slide 7 - Tekstslide

Behandelmethoden
De belangrijkste behandelmethode voor OCD zijn:
  1. Leermodellen; exposure met responspreventie; 80% significante afname van symptomen. 
  2. Cognitieve gedragstherapie; correctie van cognitieve vervormingen. 
  3. Antidepressiva (SSRI's); verhogen de beschikbaarheid van neurotransmitter setotonine in de hersenen; gunstig effect, maar niet voor iedereen.




Slide 8 - Tekstslide

DSM-5 
DSM-5 is een classificatie van stoornissen. Het systeem is gebasseerd op het idee dat afwijkend gedrag niet perse wordt veroorzaakd door biologische factoren, maar waarschijnlijk uit een complexe interactie tussen biologische, psychologische, sociale, en omgevingsfactoren. De DSM beschrijft stoornissen (met een minimaal aantal symptomen), maar geeft hiervoor geen verklaring. 

Slide 9 - Tekstslide

DSM-5 Diagnostische criteria
A. Aanwezigheid van obsessies (dwanggedachten), compulsies (dwanghandelingen) of beide:
  • Obsessies worden gedefinieerd door: Recidiverende en persisterende gedachten, impulsen of voorstellingen, die gedurende bepaalde momenten van de stoornis wordt opgedrongen en ongewenst worden ervaren en bij de meeste betrokkenen duidelijke angst of lijdensdruk veroorzaken.
  • De betrokkene probeert deze gedachten, impulsen of voorstellingen te negeren of te onderdrukken, of deze te neutraliseren met een andere gedachte of handeling (bijvoorbeeld een compulsie).
  • Compulsies worden gedefinieerd door Repetitieve handelingen (bijvoorbeeld handen wassen, ordenen, controleren) of psychische activiteiten (bijvoorbeeld bidden, tellen, in gedachten woorden herhalen) waartoe de patiënt zich gedwongen voelt in reactie op een obsessie of volgens regels die rigide moeten worden toegepast.
De handelingen of psychische activiteiten zijn gericht op het voorkomen of verminderen van de angst of de lijdensdruk, of op het voorkomen van een bepaalde gevreesde gebeurtenis of situatie; deze handelingen of psychische activiteiten hebben echter geen reëel verband met datgene wat daardoor moet worden geneutraliseerd of voorkomen, of zijn duidelijk excessief.




Slide 10 - Tekstslide

DSM-5 Diagnostische criteria
B. De obsessies of compulsies zijn tijdrovend (zij nemen bijvoorbeeld meer dan een uur per dag in beslag) of veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatig functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.

C. De obsessieve-compulsieve symptomen kunnen niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (zoals een drug of medicatie) of aan een andere somatische oorzaak.
D. De stoornis kan niet beter worden verklaard door de symtomen van een andere psychische oorzaak (bijvoorbeeld zich overmatig zorgen maken bij de gegeneraliseerde angststoornis; preoccupatie met het het bij de morfodysfore stoornis; moeite met wegdoen of afstand doen van bezittingen bij de verzamelstoornis; haar uittrekken bij trichotillomanie; huidpulken bij de excoriatiestoornis; stereotypieën bij de stereotiepe bewegingsstoornis; geritualiseerd eetgedrag bij eetstoornissen; preoccupatie met middelen of gokken; preoccupatie met het hebben van een ziekte bij de ziekteangststoornis; seksuele impulsen of fantasieën bij parafiele stoornissen; impulsen bij disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen; rumineren over schuld bij de depressieve stoornis; gedachte-inbrenging of preoccupatie die het karakter van een waan hebben bij schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen; of repetitieve gedragspatronen bij de autismespectrumstoornis). 


Slide 11 - Tekstslide

De DSM-5 is een:
A
Diagnose Stoornissen Methodiek
B
Diagnostisch en statistisch handboek
C
De Samenvatting Maker
D
Diagnostisch stoornissen handboek

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Leg in je eigen woorden uit n.a.v. het filmpje wat volgens jou een obsessieve compulsieve stoornis is.

Slide 14 - Open vraag

Antwoord: Leg in je eigen woorden uit n.a.v. het filmpje wat volgens jou een obsessieve compulsieve stoornis is
De obsessieve-compulsieve stoornis (OCD), ook wel bekent onder de naam dwangstoornis.
De twee belangrijkste kenmerken van de stoornis zijn:
dwanggedachten (obsessies);
dwanghandelingen (compulsies).
Een obsessieve-compulsieve stoornis is een aandoening waarbij iemand steeds aan iets moet denken (dwanggedachten), of steeds iets moet doen (dwanghandelingen), terwijl de persoon dat niet wil. 

Slide 15 - Tekstslide

Lees op de volgende slide de casus 
en bedenk hoe je de verpleegkundige interventie kan toepassen.

Slide 16 - Tekstslide

Casus
Mw. Jansen is 29 jaar, getrouwd en heeft 2 jonge kinderen. Ze werkt  parttime op een accountantskantoor. Haar partner heeft een drukke baan, waarbij hij vaak lange periodes in het buitenland verblijft. Hierdoor komt regelmatig de volledige zorg voor de kinderen op mevrouw terecht. Dit geeft veel stress. Ze is sinds kinderleeftijd al perfectionistisch van aard en ze hield altijd al van een schone omgeving, maar de afgelopen maanden heeft ze smetvrees ontwikkeld. Dit maakt dat ze regelmatig uren aan het poetsen is en hierdoor steeds minder buiten komt. De aandacht voor de kinderen is in het geding, want ze wil haar kinderen alleen aanraken als ze helemaal schoon zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Casus
De 29 jarige mevrouw Jansen komt bij haar huisarts omdat ze de laatst tijd last heeft van haar perfectionisme. Daarbij heeft ze ook geen controle meer over haar gedachten. Mevrouw Jansen is continu bezig met opruimen en spullen goed neer te leggen. Bij thuiskomst na een werkdag kan mevrouw Jansen pas haar man en kinderen begroeten voordat alles (jas, tas, sleutels, etc) op de juiste plaatst ligt. Als haar kinderen van 1 en 3 jaar oud om aandacht vragen kan zij hier pas op ingaan nadat ze klaar is met haar 'bezigheden'. Haar echtgenoot maakt zich erg veel zorgen en wordt regelmatig geïrriteerd. De zorgen en irritatie van haar echtgenoot werkt negatief op de de 'bezigheden'  van Mevrouw Jansen. Haar echtgenoot vind dan ook dat ze hulp moet gaan zoeken. De huisarts vraagt aan mevrouw Jansen wat de reden is om eerst haar werkzaamheden af te ronden en wat er zou kunnen gebeuren als ze dit niet zou doen. Haar antwoord is dat ze al jaren denkt dat haar familieleden iets zal overkomen als ze eerst niet alles afrond. Ook vertelt ze dat sinds de geboorte van haar jongste kind de klachten zijn toegenomen. De dreigende bezuinigingen op haar werk geven haar ook veel stress op. Mevrouw jansen wordt hier onzeker van, hierdoor neemt haar perfectionisme nog meer toe. 

Slide 18 - Tekstslide

Welk gedrag valt je op in de casus?

Slide 19 - Open vraag

Antwoord: Welk gedrag valt je op in de casus?
Dwanggedachten (mevrouw Jansen geeft aan dat ze geen controle meer heeft over haar gedachten)
Dwanghandelingen (mevrouw Jansen moet eerst haar 'bezigheden' afmaken voordat ze haar man en kinderen kan begroeten)

Slide 20 - Tekstslide

Van welke stoornis is hier vermoedelijke sprake?

Slide 21 - Open vraag

Van welke stoornis is hier vermoedelijke sprake?
Stoornis: Obesessieve compulsieve stoornis (OCD)
Aandoening waarbij iemand steeds aan iets moet denken (dwanggedachten) of steeds iets moet doen (dwanghandelingen), terwijl hij dat niet wil.

Slide 22 - Tekstslide

Verpleegkundige diagnose
Zelfzorgtekort bij dwanghandelingen in de algemene dagelijks levensverrichtingen

NOC: Persoonlijkezorg: ADL, huishouden
NIC: Voorlichting patiënt, bevordering van de betrokkenheid van de familie 

Slide 23 - Tekstslide

Welke verpleegkundige intervensties zijn geschikt?

Slide 24 - Open vraag

Antwoord: Welke verpleegkundige intervensties zijn geschikt?
Dit zijn mogelijke verpleegkundige interventies:
1. Beoordeel hoe angstig de cliënt is.
2. Kom de eerste tijd nog even tegemoet aan de afhankelijkheidsbeehoeften van de cliënt als hij dit nodig heeft.
3. Geef de cliënt aan het begin van de behandeling ruimschoots de tijd voor zijn tiruele gedrag. Uit geen kritiek en keur het gedrag niet af.
4. Ondersteun de cliënt in zijn pogingen om de betekenis en het doel van zijn gedrag te ontdekken.
5. Geef de cliënt een gestructureerd activiteitenschema waarin voldoende tijd is opengelaten om de rituelen uit te voeren.
6. Sta de cliënt steeds minder tijd toe voor rituele handelingen naarmate hij meer betrokken raakt bij de activiteiten op de afdeling.
7. Geef positieve bekrachtinging voor niet-dwangmatig gedrag.
8. Leer de cliënt om situaties te herkennen die dwanggedachten of ritueel gedrag oproepen. Leg uit hoe hij deze gedachten en gedrachtspatronen kan onderbreken.

Slide 25 - Tekstslide

Verpleegkundige interventie
Eén van de verpleegkundige interventie is: Leer de cliënt situaties te herkennen die dwanggedachten oproepen. 

Pak pen en papier en beschrijf hoe mw. Jansen deze gedachten en patronen kan onderbreken. 

Slide 26 - Tekstslide

Hoe kan mw. Jansen deze gedachten en patronen kan onderbreken?

Slide 27 - Open vraag

Antwoord: Hoe kan mw. Janseen deze gedachten en patronen onderbreken
Mevrouw Jansen kan dit door middel van:
  1. gedachten stoppende technieken,
  2. Ontspanningsoefeningen 
  3. lichaamsbeweging

Slide 28 - Tekstslide

Verpleegkundige interventie
Bekijk het filmpje op de volgende slide.
Schrijf op hoe jij de verpleegkundige interventie:
Leer de cliënt situaties te herkennen die dwanggedachten oproepen. kan toepassen

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Antwoord: Verpleegkundige interventie Leer de cliënt situaties te herkennen die dwanggedachten oproepen.
Dit  kan door middel van:
  1.  gedachten stoppende technieken
  2. Ontspanningsoefeningen
  3. lichaamsbeweging

Slide 31 - Tekstslide

De leerdoelen tijdens de les: 
Tijdens deze online les heb je geoefend met de volgende leerdoelen: 
Hoofddoel:
Aan het einde van de online les heeft de student kennis gemaakt met obsessieve compulsieve stoornis en de daarbij behorende DSM-5 classificatie en kan je een verpleegkundige interventie toepassen.

Subdoelen:
  1. De student kent de twee belangrijkste kenmerken van obsesessieve compulsieve stoornis, dwanggedachten (obsessies) en dwanghandelingen (compulsies).
  2. De student kan de cliënt leren situaties te herkennen die dwanggedachten oproepen en die patronen te doorbreken.Door middel van gedachten stoppende technieken, ontspanningsoefeningen of lichaamsbeweging.


Slide 32 - Tekstslide

Je hebt tijdens de les het volgende geleerd:
  1. De obsessieve-compulsieve stoornis (OCD), ook wel een dwangstoornis is.
  2. De twee belangrijkste kenmerken van de stoornis zijn: dwanggedachten (obsessies) en dwanghandelingen (compulsies).
  3. OCD kent geen spontaan herstel
  4. OCD blijft vaak chronisch recidiverend 
  5. Je hebt geoefend met de verpleegkundige interventie: Leer de cliënt situaties te herkennen die dwanggedachten oproepen.
  6. Gedachtenpatronen zijn te doorbreken door: gedachten stoppende technieken, ontspanningsoefeningen en lichaamsbeweging

Slide 33 - Tekstslide