woordenboek gebruiken

Woordenboek
Lesdoelen: 
- je weet dat je niet alle woorden van een tekst hoeft te  weten om de tekst te begrijpen
- je weet dat je de betekenis van woorden ook kunt raden

- je weet dat woorden soms niet in het woordenboek staan

je weet dat bij werkwoorden naar het hele werkwoord moet zoeken
- je weet dat je van zelfstandige naamwoorden het enkelvoud moet zoeken
- je weet dat je bij lange woorden soms alleen een stuk van het woord kunt vinden





Hoe gebruik ik een woordenboek?






1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Woordenboek
Lesdoelen: 
- je weet dat je niet alle woorden van een tekst hoeft te  weten om de tekst te begrijpen
- je weet dat je de betekenis van woorden ook kunt raden

- je weet dat woorden soms niet in het woordenboek staan

je weet dat bij werkwoorden naar het hele werkwoord moet zoeken
- je weet dat je van zelfstandige naamwoorden het enkelvoud moet zoeken
- je weet dat je bij lange woorden soms alleen een stuk van het woord kunt vinden





Hoe gebruik ik een woordenboek?






Slide 1 - Tekstslide

woordenboek

Slide 2 - Woordweb

Eerst raden

Niet gelukt? Dan opzoeken in woordenboek

Slide 3 - Tekstslide

Wat kun je doen?
zelf oplossen (raden)
OF
een woordenboek gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

woordenboek

Hoe  zoek je een woord in het woordenboek?


Slide 5 - Tekstslide

Hoe raad je een woord?
1. Lees de volgende / vorige zin. Vaak staat daar wat het betekent.
2. Ken je een stuk van het woord?
3. Lees de alinea en kijk of je dan begrijpt wat het ongeveer betekent.
4. Zoek een afbeelding online

Tip: je hoeft niet alle woorden te kennen om een  tekst te snappen!


Slide 6 - Tekstslide

Hoe zoek je in het woordenboek?

In het woordenboek staan alleen:
  • hele werkwoorden
  • van znw: alleen het enkelvoud
  • van bnw: alleen de korte vorm
  • van lange woorden: vaak alleen een stuk

Slide 7 - Tekstslide

Bedenk: waar komt het woord vandaan?

Je zoekt:
loopt -> lopen (hele werkwoord)
tenten -> tent (ev)
lieve -> lief (korte vorm)
combinatietang -> zoek combinatie + zoek tang (losse stukken, ev)

Slide 8 - Tekstslide

Op alfabet
Ken het alfabet!
zoek op de 1e letter
Gevonden? Zoek verder op de 2e letter
Gevonden? zoek verder op de 3e letter
ENZ.

Slide 9 - Tekstslide

De volgorde van woorden
Ik zoek : molton
  • mager
  • melk
  • mok
  • molen
  • molton

Slide 10 - Tekstslide

Nu zelf (2-tal)
Zoek de volgende woorden op + schrijf de betekenis over.
  • selectie
  • periode
  • ontbreken
  • lastig

Slide 11 - Tekstslide

terugdenken

schema: herleiden -> ev/hele ww/korte vorm

Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
  • Je hoeft niet elk woord te kennen om een tekst te begrijpen.
  • Je kan vaak zelf uitvinden wat een woord betekent.

In een woordenboek
  • Je zoekt op alfabet.
  • Je zoekt op hele werkwoord, enkelvoud, of de korte vorm
  • Bij lange woorden: knip het woord in stukken en zoek dat op

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

filmpjes
betekenis woord achterhalen: youtu.be/1Q08WXn3L44 
spel opzoeken woordenboek: https://youtu.be/kkhVP9WU2eY 

Slide 15 - Tekstslide