5.2 Zouten in water

Verhoudingsformules

tabel 45A en 66B
symbolen  ionen en lading

Noteer de juiste index bij de ionen.

ijzer(III)hydroxide

Fe3+ en OH-

Fe3+1 OH-3
Let op samengesteld ion!!
Fe(OH)3 (s)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verhoudingsformules

tabel 45A en 66B
symbolen  ionen en lading

Noteer de juiste index bij de ionen.

ijzer(III)hydroxide

Fe3+ en OH-

Fe3+1 OH-3
Let op samengesteld ion!!
Fe(OH)3 (s)

Slide 1 - Tekstslide

Verhoudingsformules

tabel 45A en 66B
symbolen  ionen en lading

Noteer de juiste index bij de ionen.

ammoniumfosfaat

NH4+ en PO43-

NH4+3 en PO43-1
Let op samengesteld ionen!!
(NH4)3PO4 (s)

Slide 2 - Tekstslide

Noteer de verhoudingsformule van zinkchloride.

Slide 3 - Open vraag

Noteer de verhoudingsformule van zilveroxalaat

Slide 4 - Open vraag

Noteer de verhoudingsformule van aluminiumsulfiet

Slide 5 - Open vraag


Niobiumoxide heeft de verhoudingsformule Nb2O5 en is opgebouwd uit twee niobium-ionen en vijf oxide-ionen. 
Wat is de lading van het niobium-ion?

Slide 6 - Open vraag

Oxide-ionen hebben een lading van 2-
De totale negatieve lading is dus 10- (er zijn namelijk 5 oxide-ionen)

De totale positieve lading moet 10+ zijn (elektrisch neutraal)
Er zijn 2 niobium-ionen.
Dus moet 1 niobium-ion wel een lading van 5+ hebben.

Niobiumoxide heeft de verhoudingsformule Nb2O5 en is opgebouwd uit twee niobium-ionen en vijf oxide-ionen.  Wat is de lading van het niobium-ion?

Slide 7 - Tekstslide

5.2 Zouten in water
Hoe lossen zouten op in water?
Hoe reageren metaaloxiden met water?

Slide 8 - Tekstslide

Oplossen van een zout
Als een zout oplost dan worden de losse ionen van het zout omringt door watermoleculen, dit heet hydratatie.

Niet elk zout is goed oplosbaar:
Soms is de ionbinding te sterk.

Binas tabel 45A

Slide 9 - Tekstslide

Oplossen van een zout
Binas tabel 45A:
  • g: goed oplosbaar (vb: NaCl)
  • m: matig oplosbaar (vb: MgSO3)
  • s: slecht oplosbaar (vb: CaCO3)
  • r: reageert in water (vb: CaO)

Slide 10 - Tekstslide

Hoe lost het zout ZnCl2 op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water

Slide 11 - Quizvraag

Hoe lost het zout BaSO4 op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water

Slide 12 - Quizvraag

Hoe lost het zout lood(II)hydroxide op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water

Slide 13 - Quizvraag

Oplosvergelijking van een zout
Water komt niet voor in de vergelijking: het reageert niet.
  • NaCl (s)--> Na+ (aq) + Cl- (aq)
  • CuCl2 (s) -> Cu2+ (aq) + 2 Cl- (aq)

Algemene vorm: Zout --> ionen
Elk ion in het zout wordt afzonderlijk gehydrateerd.

Slide 14 - Tekstslide

Geef de oplosvergelijking van het zout ZnBr2

Slide 15 - Open vraag

Indampvergelijking van een zout
Als je een zoutoplossing verwarmt, verdampt het water.
Negatieve en positieve ionen vormen weer een ionrooster.
Het vaste zout blijft achter.
  • Zn2+ (aq) + SO42- (aq) --> ZnSO4 (s)
  • 2 Al3+ (aq) + 3 CO32- (aq) --> AL2(CO3)3 (s)
Algemene vorm indampvergelijking: ionen --> zout

Slide 16 - Tekstslide

Geef de indampvergelijking van een natriumchlorideoplossing

Slide 17 - Open vraag

Oplosbaarheid van een zout
Geeft hoeveelheid stof aan die kan oplossen in een oplosmiddel bij bepaalde temperatuur.

Als maximale hoeveelheid zout is opgelost: verzadigd
Niet het geval? Onverzadigd

Slide 18 - Tekstslide

De oplosbaarheid van BaCl2 is 1,78 mol/L water.
Ik doe 400 g BaCl2 in 1 liter water.
Bereken of deze oplossing verzadigd is.

Slide 19 - Open vraag

Een r in binas tabel 40A
  • Dan reageert het zout met water.
  • Bij Na2O, K2O, CaO en BaO
  • Nu wel water in reactievergelijking, want het reageert.

Slide 20 - Tekstslide