Verslaving Workshop

Verslaving                                                               
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 12 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verslaving                                                               

Slide 1 - Tekstslide

Waar ben jij allemaal verslaafd aan?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Waarom zijn mensen met autisme gevoeliger voor verslavingen?

Slide 4 - Woordweb

Mensen met autisme hebben vaak al hun hele leven het gevoel dat ze afwijken van iedereen om hen heen. Ze vinden andere dingen leuk, interessant, makkelijk of juist moeilijk, en begrijpen niet wat de mensen om hen heen beweegt. Ze doen alsof, ze volgen de regels, maar ze horen er voor hun gevoel nooit echt bij. Die eenzaamheid is een factor die middelengebruik, en uiteindelijk verslaving, in de hand kan werken. Maar ook bijvoorbeeld de stress die ze ervaren door allerlei zintuiglijke en sociale prikkels. Alcohol kan dan helpen om die prikkels te dempen.

Slide 5 - Tekstslide

Andere mensen met autisme hebben juist weer last van onderprikkeling, ze voelen juist te weinig, en gebruiken bijvoorbeeld xtc om meer te voelen. De meeste mensen met autisme hebben echter een voorkeur voor cannabis of alcohol


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Tekstslide

wanneer ben je verslaafd? (DSM5)
Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan je van plan was.
Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
Het verkrijgen of gebruiken van het middel en het herstellen van gebruik kosten veel tijd.
Sterk verlangen om te gebruiken.
Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het sociale of relationele vlak.
Door gebruik opgeven of sterk verminderen van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die minder hevig worden door meer van de stof te gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt een erfelijke aanleg voor verslaving hebben. Maar ook andere zaken als opvoeding, je persoonlijkheid, je gewoontes en de omgeving spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van verslaving.


Slide 10 - Tekstslide

Verslaving (soorten)

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Bij het ontstaan van verslaving zijn verschillende delen van de hersenen betrokken:.
  • Het beloningscentrum. Dit centrum in de hersenen zorgt ervoor dat je je lekker voelt.
  • Het geheugen. Het geheugen zorgt ervoor dat je positieve ervaringen herinnert.
  • De nieuwe hersenen. Een deel van de nieuwe hersenen zorgt ervoor dat niet meteen toegegeven wordt aan allerlei verlangens

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Ervaringen op jouw werkplek

Slide 24 - Open vraag

Ben jij verslavingsgevoelig? 
Doe de test

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Zorgaanbieders 
Check deze website voor het aanbod vanuit Iriszorg 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video