2223 H4 PTO 1 Romeinse Rijk Christendom ondersteuning

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

Herken je: Oudheid; K.A. 8 Opkomst Jodendom en Christendom (monotheïsme)

4. Je weet wat het verschil is tussen polytheïsme en monotheïsme
5. Je kan sociale verklaringen geven waarom het christendom kon groeien terwijl polytheïsme de norm was in het Romeinse Rijk

Slide 2 - Tekstslide

  • Het Romeinse Rijk heeft een polytheïstische godsdienst 

  • Dit komt overeen met elke andere cultuur in de Oudheid.

  • Er is één uitzondering: het Joodse geloof. Dit is de eerste monotheïstische godsdienst

Slide 3 - Tekstslide

Dus..
Abraham
Eerste monotheïst
Jodendom: (Tenach)
Wacht nog altijd op de Messias in het beloofde land (Israël)
Mozes
10 geboden
Jezus Christus 
Messias 
Christendom: 
(Bijbel = Nieuw + oude testament)
Ziet Jezus als de Messias die is gestorven voor hun zonden
Oude testament/ Tenach
Nieuwe testament

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Waarom werden de Christenen aanvankelijk vervolgd in het oude Rome?
A
De Romeinen verboden alle monotheïstische godsdiensten
B
De christenen pasten zich in het begin niet goed aan aan de Romeinse samenleving
C
De Romeinen hadden een hekel aan buitenlanders
D
Van de Romeinen mocht je niet in andere goden geloven dan in de Romeinse goden.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
(er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
In de Romeinse maatschappij bestond er veel ongelijkheid. In de ogen van God was iedereen gelijk.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.

Slide 7 - Quizvraag

E. Volgelingen van Jezus Christus stichten het Christendom.
D. Keizer Constantijn geeft de Christenen godsdienstvrijheid.
C. Het Christendom verspreidt zich tot in Rome.
B. Het Christendom wordt Romeins staatsgodsdienst; andere geloven werden verboden.
A. De Romeinen verbieden het Christendom

Slide 8 - Sleepvraag

Eindopdracht: Leg aan de hand van deze vier bronnen uit hoe de Romeinse houding ten opzichte van het Christendom door de tijd heen veranderde.

Slide 9 - Open vraag

1) Gebruik bron 1:
Hoe gaan de Romeinen met Christenen om? Gebruik bronelementen om je antwoord te ondersteunen.

Slide 10 - Open vraag

2) Gebruik bron 2a en 2b:
Is er een verandering in de manier waarop Romeinen met de Christenen omgaan tussen bronnen 1 en 2a/2b? Gebruik bronelementen om je antwoord te ondersteunen.

Slide 11 - Open vraag

3) Gebruik bron 3:
Is er een verandering in de manier waarop Romeinen met de Christenen omgaan tussen bronnen 2a/b en 3? Gebruik bronelementen om je antwoord te ondersteunen.

Slide 12 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

Herken je: Oudheid; K.A. 8 Opkomst Jodendom en Christendom (monotheïsme)

4. Je weet wat het verschil is tussen polytheïsme en monotheïsme
5. Je kan sociale verklaringen geven waarom het christendom kon groeien terwijl polytheïsme de norm was in het Romeinse Rijk

Slide 13 - Tekstslide

Formuleer een antwoord:
4. Je weet wat het verschil is tussen polytheïsme en monotheïsme
5. Je kan sociale verklaringen geven waarom het christendom kon groeien terwijl polytheïsme de norm was in het Romeinse Rijk

Slide 14 - Open vraag

Fijne dag!

Slide 15 - Tekstslide