In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Jodendom en christendom
Slide 1 - Tekstslide
Doelen voor deze les:
• Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.’
• Je kan uitleggen hoe het jodendom zich ontwikkelde.
• Je kan uitleggen hoe het christendom ontstond.
• Je kan uitleggen hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd.
• Je kan uitleggen hoe het monotheïsme is ontstaan.
• Je kan het verschil tussen het Joodse geloof en het christendom uitleggen.
• Je kan uitleggen waar de christenen in geloven.
• Je kan uitleggen waar de christenen in verschilden ten opzichten van de joden.
• Je kan het verschil uitleggen tussen godsdienstvrijheid en staatsgodsdienst.
• Je kan het verschil tussen de Bijbel en de Tenach uitleggen.
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel: ‘De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.’
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Video
Noem in de juiste volgorde de drie bestuursvormen van het Romeinse Rijk.
Slide 5 - Open vraag
Noem één oorzaak voor de verdwijning van het West-Romeinse Rijk.
Slide 6 - Open vraag
Hoe heet deze ster?
A
Jacobster
B
Davidster
C
Mozesster
D
Wensster
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer ben je joods
A
Je hebt een joodse moeder
B
Je hebt een joodse vader
C
beide ouders zijn joods
D
Je doet een geloofsbeleidenis
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Stichter van het Jodendom
A
Isaak
B
Jacob
C
Abraham
D
Mozes
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Leg de verschillen uit tussen het Jodendom en het Christendom.
Slide 17 - Open vraag
Noem 1 overeenkomst tussen de Christenen en de Joden.
Slide 18 - Open vraag
Aan de slag: Huiswerk
Opdracht 1 t/m 9 van paragraaf 2.3
Slide 19 - Tekstslide
Vraag 3 werkboek Welke KA van Paragraaf 2.3 en welke andere KA in het hoofdstuk?
Slide 20 - Open vraag
Het jodendom
Heilige boek: De Tenach.
Er is maar één god: Monotheisme.
Dit is volgens wetenschappers geleidelijk ontstaan.
Geloof in andere goden werd onderdrukt en/of ontkend.
Plaats waar joden samenkomen heet de synagoge.
Zij geloven dat dat God een nieuwe koning zou sturen genaamd de Messias. Die hun koninkrijk in de oude glorie zou herstellen.
66 n.C.: Romeinse slaan een joodse opstand neer in Judea. Joden worden verspreid door het hele Romeinse rijk.
Slide 21 - Tekstslide
Lesdoel: ‘De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.’
Slide 22 - Open vraag
Ontstaan Christendom
Christenen geloven:
Dat Jezus Christus de Messias is.
Jezus de zoon van god is.
Dat Jezus gestorven is aan het kruis, voor de zonden/lijden van de mens en na 3 dagen weer is opgestaan.
Slide 23 - Tekstslide
Het ontstaan van het christendom
Na de dood verspreiden zijn joodse volgers het geloof van Jezus.
Paulus van Tarsus sluit zich bij deze groep aan.
Paulus zegt dat alle mensen zich aan mogen sluiten bij deze groep gelovigen.
Paulus maakt de verering los van het jodendom, waardoor er een nieuwe monotheistische godsdienst ontstaat.
Vanaf 52 n.C. reist Paulus door het Midden-Oosten en bekeert daar mensen door het Christendom.
Hij zei dat Jezus terug zou keren en een nieuwe wereldrijk zou stichten.
Iedereen die in Jezus geloofd krijgt een beter leven in het hiernamaals.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Het ontstaan van het christendom
Verschil tussen het jodendom en christendom:
Christenen geloven dat Jezus Christus de messias was.
Bijbel = Tenach + Het nieuwe testament (De boeken over het leven van Jezus en Paulus.)
Slide 26 - Tekstslide
Leg uit waarom de Romeinen niet tolerant waren tegenover de Christenen.
Slide 27 - Open vraag
Christendom wordt staatsgodsdienst.
In het begin werden christen vervolgd omdat:
Zij hun eigen regels hadden.
Zij aanhangers hadden in alle lagen van de Romeinse bevolking.
Keurden Romeinse normen en waarden af.
Verheerlijkten armoede.
Weigerde de keizer en de staatsgoden te eren.
Slide 28 - Tekstslide
Christendom wordt staatsgodsdienst.
3de eeuw n.C.: Enkele keizers proberen het christendom uit te roeien. Maar dit stopt niet de groei van christenen.
313 n.C: Keizer Constantijn is de eerste keizer die openlijk zegt dat hij christen is en geeft de christenen godsdienstvrijheid.
In 380 n.C: Keizer Theodosius maakt van het christendom de staatsgodsdienst
In 392 n.C: Worden oude Romeinse Tempels omgebouwd naar Kerken.
Slide 29 - Tekstslide
Leg het verschil uit tussen godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid.
Slide 30 - Open vraag
Christendom tot staatsgodsdienst
Verschil tussen godsdienstvrijheid en staatsgodsdienst:
Godsdienstvrijheid: Je mag kiezen welk geloof je hebt.
Staatsgodsdienst: Er is maar één officiele godsdienst in het land.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Lesdoel: ‘De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.’