W10 - L2: Herhaling II

  1. Spoedcursus evolutietheorie
  2. Gruen: Theory of mind
  3. Definities moraliteit 
  4. Primaire tekst Singer
  5. Zorgethiek

Programma:
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

  1. Spoedcursus evolutietheorie
  2. Gruen: Theory of mind
  3. Definities moraliteit 
  4. Primaire tekst Singer
  5. Zorgethiek

Programma:

Slide 1 - Tekstslide

To do:
-Schematisch overzichtje (per stroming)
-Hoe leren
-Filosofenlijst afmaken
4. Ik kan uitleggen en evalueren dat volgens de evolutionaire opvatting (Darwin en Gruen) het verschil tussen mensen en andere diersoorten een kwestie van gradatie is en dat er geen basis is voor menselijk exceptionalisme. Ik kan daarbij betrekken:
• Darwins opvatting dat mensen en dieren onderdeel zijn van hetzelfde evolutionaire proces van natuurlijke selectie en dat er alleen graduele verschillen bestaan tussen soorten en tussen mensen en andere dieren;
• Gruens opvatting dat menselijk exceptionalisme gebaseerd is op de descriptieve claim dat mensen unieke eigenschappen hebben en op de normatieve claim dat mensen door unieke eigenschappen superieur zijn aan andere dieren;
• Gruens opvatting dat mensen geen unieke eigenschappen hebben en de voorbeelden van ‘theory of mind’ en cultuur;
• Gruens argumentatie dat moraliteit zowel een smalle definitie kan hebben (afwegen van morele redenen) als een brede definitie (gedrag waarin zorg voor anderen wordt geuit), maar dat beide definities niet leiden tot een verschil in morele relevantie tussen mens en dier.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evolutietheorie: De langzame verandering van soorten over miljoenen jaren, waarbij nieuwe soorten ontstaan uit eerdere vormen van leven.

Natuurlijke selectie: Proces waarbij organismen met eigenschappen die goed passen bij hun omgeving meer kans hebben om te overleven en zich voort te planten; die eigenschappen worden doorgegeven.
Spoedcursus evolutietheorie:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evolutietheorie: De langzame verandering van soorten over miljoenen jaren, waarbij nieuwe soorten ontstaan uit eerdere vormen van leven.


Spoedcursus evolutietheorie:
Voorbeeld: 
Mensen en gorilla's hebben dezelfde voorouders.
Let op: 
We stammen niet af van apen. We hebben dezelfde voorouders

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke selectie: Proces waarbij organismen met eigenschappen die goed passen bij hun omgeving meer kans hebben om te overleven en zich voort te planten; die eigenschappen worden doorgegeven.

Spoedcursus evolutietheorie:
Voorbeeld:  Giraffen met een lange nek kunnen beter bij blaadjes dus krijgen meer kids.
Let op: Niet de sterkste, maar 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spoedcursus evolutietheorie:

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Descriptief:

  • Het verschil tussen mens en dier is de toevallige uitkomst van natuurlijke selectie

Normatief:
  • Omdat de verschillen toeval zijn, kunnen we niet zeggen dat wat ons anders maakt ons ook beter maakt.
Implicaties:

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prescriptief:

  • De verschillen zijn gradueel. Voor alles wat mensen kunnen is een dier te vinden die dat ook of een beetje kan. 
Normatief:
  • Omdat de descriptieve verschillen klein zijn zijn er ook geen echte normatieve verschillen.
Implicaties:

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prescriptief:

  • De verschillen zijn gradueel. Voor alles wat mensen kunnen is een dier te vinden die dat ook of een beetje kan. 
Normatief:
  • Omdat de descriptieve verschillen klein zijn zijn er ook geen echte normatieve verschillen.
Implicaties:
En zelfs als er echte descriptieve verschillen zijn betekent dit nog niet dat mensen ook belangrijker zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgens Aristoteles staat de mens bovenaan in de ladder van het leven.
Leg uit op welk descriptief onderscheid Aristoteles dit normatieve standpunt baseert.
Gebruik vervolgens de evolutie theorie om kritiek te leveren op het descriptieve standpunt van Aristoteles.
Controlevraag:

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Ik kan uitleggen en evalueren dat volgens de evolutionaire opvatting (Darwin en Gruen) het verschil tussen mensen en andere diersoorten een kwestie van gradatie is en dat er geen basis is voor menselijk exceptionalisme. Ik kan daarbij betrekken:
• Darwins opvatting dat mensen en dieren onderdeel zijn van hetzelfde evolutionaire proces van natuurlijke selectie en dat er alleen graduele verschillen bestaan tussen soorten en tussen mensen en andere dieren;
• Gruens opvatting dat menselijk exceptionalisme gebaseerd is op de descriptieve claim dat mensen unieke eigenschappen hebben en op de normatieve claim dat mensen door unieke eigenschappen superieur zijn aan andere dieren;
• Gruens opvatting dat mensen geen unieke eigenschappen hebben en de voorbeelden van ‘theory of mind’ en cultuur;
• Gruens argumentatie dat moraliteit zowel een smalle definitie kan hebben (afwegen van morele redenen) als een brede definitie (gedrag waarin zorg voor anderen wordt geuit), maar dat beide definities niet leiden tot een verschil in morele relevantie tussen mens en dier.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theory of Mind: Je hebt theory of mind als je begrijpt dat anderen een eigen belevingswereld hebben die niet precies hetzelfde is als die van jou.
Gruen:
Voorbeeld
Een kind speelt verstoppertje en verstopt zich in een struik. Ze weet dat de zoeker haar niet de struik in heeft zien gaan.
Let op
TOM kan gaan over wat iemand weet, maar ook over gevoel. Je hebt het nodig voor empathie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Menselijk Exceptionalisten:
Theory of Mind is een unieke eigenschap!
Echt niet: Kraaien kijken eerst of iemand meekijkt wanneer ze hun eten verstoppen.
Maar bij ons is het wel echt anders TOM betekent dat je je inleeft in de ander.
Je bent nu dialectisch bezig. Bij elk tegenvoorbeeld pas je je argument aan. Zo gaat dat altijd.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Ik kan uitleggen en evalueren dat volgens de evolutionaire opvatting (Darwin en Gruen) het verschil tussen mensen en andere diersoorten een kwestie van gradatie is en dat er geen basis is voor menselijk exceptionalisme. Ik kan daarbij betrekken:
• Darwins opvatting dat mensen en dieren onderdeel zijn van hetzelfde evolutionaire proces van natuurlijke selectie en dat er alleen graduele verschillen bestaan tussen soorten en tussen mensen en andere dieren;
• Gruens opvatting dat menselijk exceptionalisme gebaseerd is op de descriptieve claim dat mensen unieke eigenschappen hebben en op de normatieve claim dat mensen door unieke eigenschappen superieur zijn aan andere dieren;
• Gruens opvatting dat mensen geen unieke eigenschappen hebben en de voorbeelden van ‘theory of mind’ en cultuur;
• Gruens argumentatie dat moraliteit zowel een smalle definitie kan hebben (afwegen van morele redenen) als een brede definitie (gedrag waarin zorg voor anderen wordt geuit), maar dat beide definities niet leiden tot een verschil in morele relevantie tussen mens en dier.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moraliteit: Beslissingen maken waar je rekening houdt met anderen en wat goed of fout is.
Gruen Moraliteit:
Menselijk exceptionalisten: "Alleen mensen hebben dit."
Gruen: "Dieren hebben wel moraliteit. Het hangt alleen af van je definitie."

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smalle definitie van moraliteit: Het idee dat moraal alleen gaat over bewust nadenken over of een handeling goed of fout is voordat je hem uitvoert.
Gruen Moraliteit:
Voorbeeld
Mr. Langhout weet niet of hij moet liegen over wat hij van Elhorst zijn grappen vind. Hij leest Aristoteles en Kant om een beslissing te maken.
Dieren?
Er is weinig bewijs dat dieren dit hebben. (Misschien de aapjes van De Waal???)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brede definitie van moraliteit: Moraliteit gaat over gedrag waarin zorg, hulp of betrokkenheid zichtbaar is.
Gruen Moraliteit:
Voorbeeld
Elhorst is verdrietig omdat mr. Langhout onaardig was. Het hondje van Elhorst merkt dit en komt hem troosten.
Dieren?
Dieren hebben dit sowieso!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menselijk Exceptionalisten:
Moraliteit is een unieke menselijke eigenschap.
Echt niet: Katten geven een knuffel als je verdrietig bent. Ze voldoen aan de (brede definitie)
Maar bij ons is het wel echt anders, wij wegen bewust morele redenen af (smal).
Je bent nu dialectisch bezig. Bij elk tegenvoorbeeld pas je je argument aan. Zo gaat dat altijd.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Ik kan Singers argumentatie weergeven en evalueren dat dieren pijn kunnen voelen. Daarbij kan ik betrekken:

• Singers argument dat pijn bij andere mensen weliswaar niet rechtstreeks waargenomen kan worden, maar wel redelijkerwijs kan worden afgeleid;
• Singers drie argumenten dat pijn bij dieren redelijkerwijs kan worden afgeleid uit gedrag, de gelijkenis van het zenuwstelsel en evolutie.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wat?
Argument dat dieren ook pijn voelen.
  • Tegen wie?
Vooral tegen Aristoteles.
  • Waarom? 
Singer is een utilist. Hij wil bewijzen dat dieren pijn voelen om te bewijzen dat ze morele waarde hebben.
Singer over pijn bij dieren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe weten we dat mensen pijn hebben?

  1. Eigenlijk kunnen we pijn bij anderen niet direct zien. Alleen de gevolgen.
  2. Misschien zijn alle andere mensen wel robots die doen alsof ze pijn hebben.
  3. Maar onze eigen reactie is precies hetzelfde als die bij anderen. En je moet wel een gekkie zijn om te denken dat iedereen een robot is.
Dus: We kunnen goed aannemen dat alle mensen pijn voelen. Ook              al zien we het niet direct.
Singer over pijn bij dieren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie argumenten dat dieren pijn hebben:

  1. Dieren hebben dezelfde externe tekenen van pijn als mensen. (kreunen, spieren verstrakken etc.)
  2. Dieren hebben bijna hetzelfde zenuwstelsel en lichamelijke reacties als wij.
  3. Vanuit de evolutietheorie is het logisch om pijn te voelen.

Dus: We kunnen goed aannemen dat alle dieren pijn voelen. Ook              al zien we het niet direct.
Singer over pijn bij dieren

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Ik kan uitleggen en evalueren dat we volgens de zorgethiek van Donovan & Adams andere plichten hebben naar onze huisdieren dan naar andere dieren, omdat we een speciale band met ze hebben. Daarbij kan ik betrekken:
 
• Donovan & Adams kritiek op het moreel individualisme van utilisme en plichtethiek vanuit een zorgethische benadering van dierethiek;

• Donovan & Adams toepassing van zorgethiek op de relatie tussen mensen en dieren;

• Donovan & Adams opvatting dat bij het bepalen van rechten van en plichten naar dieren ook de belangen en wensen van dieren zelf moeten worden meegewogen en dat we daarbij zowel aandacht moeten hebben voor het lijden van individuele dieren als voor het politieke en economische systeem waar dit lijden uit voortkomt.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

definitie: Ethische stroming die zegt dat morele beslissingen worden genomen binnen de context van relaties die wezens met elkaar hebben. Het is daarbij cruciaal om te luisteren naar de behoeftes en perspectieven van anderen.

Dieren: Dieren hebben morele waarde omdat we een relatie met ze hebben. En omdat we hun belangen kunnen begrijpen met empathie.
Zorgethiek

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Utilisme: Houdt rekening met de pijn en plezier van elk dier.
Plichtethiek: Houdt rekening met de rechten van elk dier.

D&A: Dat is te individualistisch, je kijkt alleen naar het dier zelf, en niet naar de relatie die je hebt met het dier.

Je hebt toch niet dezelfde  plichten voor je huisdier dan een panda in China?

Zorgethiek

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe pas je zorgethiek toe?

1. Je kijkt naar de relatie tussen jezelf en een dier en welke plichten daar uitkomen.
(Je hoeft dus niet elk dier hetzelfde te behandelen)

2. Je kijkt naar de politieke en economische systemen waar dieren in betrokken zijn. Als die ervoor zorgen dat dieren pijn hebben moet je ze veranderen. 
Zorgethiek

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Vragen?
  • Invulschema
  • Tips voor leren 
Einde:

Slide 28 - Tekstslide

To do:
-Schematisch overzichtje (per stroming)
-Hoe leren
-Filosofenlijst afmaken