2. Kunst Drama Theorie: drama en andere kunsten

Welkom M4
Kunst Drama 2022-2023
Les 2
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom M4
Kunst Drama 2022-2023
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

PTA 2: drama en andere kunsten
Week 1: uitleg examenjaar; basisbegrippen 
Week 2: drama en andere kunsten; functies van drama
Week 3: drama en film – oefenen examenvragen
Week 4: dramatische technieken; functies drama
Week 5: manieren verwijzen naar de werkelijkheid – oefenen examenvragen
Week 6: voorbereiden PTA - oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
- gereedschap van de acteur 
4 functies van theater
- drama en andere kunsten
- analyseren voorbeeld theater en dans


Slide 3 - Tekstslide

Non verbale uitingsmogelijkheden

Slide 4 - Woordweb

Het lichaam als instrument.
Als acteur kun je 4 dingen van je lichaam in je spel inzetten.
  1. Houding
  2. Mimiek
  3. Beweging
  4. Stem
Deze 4 dingen zijn voor iedere acteur uniek, maar zijn wel getraind om ervoor te kunnen zorgen dat de acteur zijn personage zo precies mogelijk kan spelen.

Slide 5 - Tekstslide

Houding
Bij het beschrijven van de houding zeg je alleen wat je ziet, zonder dit te interpreteren.
Bijvoorbeeld: De vrouw zit rechtop in de stoel, terwijl de man rechtop staat en schuin in de camera kijkt.
En niet: Cercei Lannister kijkt arrogant, terwijl haar broer onzeker kijkt.

Slide 6 - Tekstslide

Mimiek
Betekent gezichtsuitdrukking. Ook dit beschrijf je door te zeggen wat je ziet zonder interpretatie.
Dus: De man kijkt fronsend in de camera.
En niet: Louis van Gaal is geïrriteerd omdat de pers niet luistert.

Slide 7 - Tekstslide

Beweging
Bij het beschrijven van bewegingen kun je het hebben over:
- zijn de bewegingen groot of klein?
- het tempo / ritme van de beweging
- zit er herhaling in?
- zijn de bewegingen synchroon? (tegelijk)
Ook hier weer alleen beschrijven wat je ziet en niet interpreteren!

Slide 8 - Tekstslide

Stem
De stem van de acteur is heel bepalend voor een personage.
Beschrijf bij de stem hoe deze klinkt.
- het volume
- de toonhoogte
- kenmerk, zoals kraak in de stem ipv schor
Ook dit beschrijf je zonder te interpreteren.

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijf de beweging in deze foto.

Slide 10 - Open vraag

Noem een functie van theater.

Slide 11 - Woordweb

3 functies van theater
1. informeren / leren,  bijvoorbeeld: educatief kindertheater over klimaatverandering
2. amuseren, , het raken van het publiek (zodat het geamuseerd wordt), bijvoorbeeld het spelen van een
sketch of een komische scène / toneelstuk
3. overtuigen, bijvoorbeeld: maatschappij kritisch cabaret, waarbij de cabaretier op eigen wijze zijn of
haar licht laat schijnen op actuele, politieke en maatschappelijke gebeurtenissen

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 14 - Quizvraag

0

Slide 15 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 16 - Quizvraag

0

Slide 17 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 18 - Quizvraag

0

Slide 19 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 20 - Quizvraag

0

Slide 21 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
informeren / leren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 22 - Quizvraag

3 functies van theater
  1. Informeren/leren (bv educatief kindertheater over dieren)
  2. Amuseren (bv. vertellen van mop voor de klas)
  3. Overtuigen (bv. maatschappelijk kritisch cabaret)

Slide 23 - Tekstslide

Hoe verschilt theater van andere kunstvormen?

Slide 24 - Open vraag

Theater en andere kunstvormen

Theater is een kunstvorm. Er zijn meer kunstvormen náást theater, vaak zie je ook andere kunstvormen terug in een voorstelling. 
Welke kunstvorm zie je bijv. in het volgende fragment?

Slide 25 - Tekstslide

5 andere kunstvormen
  • Dans
  • Literatuur (of bijv. poëzie)
  • Muziek
  • Film
  • Beeldende kunst: architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, audiovisuele kunst (videoclips), toegepaste kunst (bijv. mode), enz.

Slide 26 - Tekstslide

6

Slide 27 - Video

00:54
Beschrijf de mimiek van de hoofdpersoon.

Slide 28 - Open vraag

01:47
Beschrijf het stemgebruik van de hoofdpersoon.

Slide 29 - Open vraag

02:47
Beschrijf de houdingen van de dansers

Slide 30 - Open vraag

03:34
Hoe zou je de bewegingen van de dansers omschrijven?

Slide 31 - Open vraag

04:07
Welke sfeer straalt het decor en de kostuums uit? Leg je antwoord objectief uit.

Slide 32 - Open vraag

05:28
Wat denk je dat de boodschap is van dit kunstwerk? Leg uit.

Slide 33 - Open vraag

Check
Wat zijn non verbale uitingsmogelijkheden?

Slide 34 - Tekstslide

Functies theater?

Slide 35 - Woordweb

Noem drie dingen die je vandaag hebt geleerd

Slide 36 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 37 - Open vraag

Volgende week
Drama en film
Oefenen examenvragen

Slide 38 - Tekstslide

Dit was de lessonup
Zorg ervoor dat je de basisbegrippen + begrippen PTA 2 (zie ELO studiewijzers) uit je hoofd leert. 

Deze moet je kennen èn kunnen toepassen op PTA 2, wat een schriftelijke toets is.

Slide 39 - Tekstslide