Herhaling ecologie les 1

Herhaling ecologie les 1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling ecologie les 1

Slide 1 - Tekstslide

Abiotische factoren = niet levende natuur (temperatuur, licht, zuurstof, etc.)
Biotische factoren = levende natuur (andere organismen, dieren, planten, etc.)
Biotoop = alle abiotische factoren in een bepaald gebied

Individu - populatie - levensgemeenschap - ecosysteem - biosfeer


Binnen elk ecosysteem heeft een soort zijn eigen habitat

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe noemt men planten die als eerste bijdragen aan nieuwe duinvorming?

Slide 13 - Open vraag

Relaties in het nevelwoud van Belize

Een filmer maakte een film voor National Geographic over het nevelwoud in het Midden-Amerikaanse Belize. Daar komen allerlei relaties tussen dieren van verschillende soorten voor, die in de film worden getoond.
Zo volgen miervogels trekmieren op hun niets ontziende rooftocht en consumeren daarbij insecten die voor de trekmieren op de vlucht zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Welke ecologische relatieterm is het meest van toepassing op de relatie tussen trekmier en miervogel?
A
Commensalisme
B
Mutualisme
C
Parasitisme
D
Predatie

Slide 15 - Quizvraag


Schimmelinfectie op lieveheerstbeestje
A
BIOTISCH
B
ABIOTISCH

Slide 16 - Quizvraag

Alle madeliefjes in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een POPULATIE
A
Een groep planten of dieren van dezelfde soort die in hetzelfde gebied leven
B
Een groep dieren die in hetzelfde gebied leven
C
Verschillende planten en dieren die in hetzelfde gebied leven
D
Een groep dieren die voedsel voor elkaar zijn

Slide 18 - Quizvraag

Een soort is een invasieve exoot als deze..
A
...uit het buitenland komt.
B
...uit een ander leefgebied komt en zich in het nieuwe gebied voortplant.
C
...bestaande soorten bejaagt.
D
...uit een ander leefgebied komt en het nieuwe ecosysteem verstoort.

Slide 19 - Quizvraag

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reduceren

Slide 20 - Quizvraag

Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag