D2ATh1 B1 Gezondheid en ziekte

D2ATh1  Je gezondheid
B1  Gezondheid en ziekte

Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D2ATh1  Je gezondheid
B1  Gezondheid en ziekte

Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer ben je gezond?

Slide 2 - Woordweb

Gezondheid
Welzijn
Gezondheid is meer dan alleen een gezond lichaam. Gezondheid is lichamelijk, geestelijke en sociaal welzijn (je goed voelen). 
Lichamelijk welzijn betekent dat het lichaam normaal werkt.
Bij het geestelijk welzijn zijn je gedachten en gevoelens betrokken.
Sociaal welzijn is je goed voelen bij andere mensen.
Maak een schema van de tekst (schrift).

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer voel jij je gezond?


Slide 4 - Open vraag

Gezondheid
Wanneer voel jij je gezond? 
Bedenk 3 antwoorden!

Slide 5 - Tekstslide

Wat denk jij over het welzijn van de persoon die los van de groep staat?

Slide 6 - Open vraag

Welzijn

Wat is waar?
A
Je lichaam, je geest en je omgeving hebben met elkaar te maken
B
Je lichaam, je geest en je omgeving staan los van elkaar
C
Alleen je geest heeft wat met je omgeving te maken
D
Alleen je lichaam heeft wat met je omgeving te maken

Slide 7 - Quizvraag

Hoe word je ziek?
Er zijn verschillende oorzaken die te maken hebben met ziek-zijn of ziek-worden. Een baby kan geboren worden met een ziekte of een handicap. Een handicap noem je een lichamelijke, een geestelijke of een sociale beperking. 

Als een ziekte of handicap van de ouders is geërfd dan noem je dat een erfelijke ziekte of handicap. Er zijn ook ziektes of handicaps die wel aangeboren zijn maar niet erfelijk. 
Deze zijn dan vanaf de geboorte aanwezig.

Je omgeving kan ziektes veroorzaken. Je kunt bijvoorbeeld ziek worden van ziekteverwekkers die zich bij jou in de buurt bevinden.
                                                             Maak een schema van deze tekst in je schrift.

Slide 8 - Tekstslide

Diabetes 1

Klompvoet

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn diabetes type 1
en de klompvoet?
A
beide erfelijke aandoeningen
B
diabetes type 1 is geen erfelijke aandoening
C
de klompvoet is geen erfelijke aandoening
D
beide kun je krijgen door je leefstijl

Slide 10 - Quizvraag

Rode hond tijdens de zwangerschap
Als een zwangere vrouw rode hond krijgt en geen antistoffen tegen het virus heeft, kan dit een infectie veroorzaken bij het kind. 

De kans op afwijkingen is het grootst in de eerste 11 weken. Wanneer er een infectie plaatsvindt voor de 11e week, dan kunnen er meerdere afwijkingen ontstaan. Zo kan er hersenbeschadiging bij de ongeboren baby optreden. Dat kan er voor zorgen dat het kind verstandelijk en lichamelijk beperkt ter wereld komt. 

Het is ook mogelijk dat er in de eerste levensjaren van het kind nog geen afwijkingen aan het licht komen. Maar deze kunnen zich ontwikkelingen in de loop der jaren, bijvoorbeeld een vertraagde ontwikkeling van het verstand en doofheid.

Slide 11 - Tekstslide

Als een baby met een beperking door Rode hond tijdens de zwangerschap geboren wordt.....
A
is die beperking een erfelijke aandoening
B
is het een aangeboren beperking
C
is het een beperking door de leefstijl van het kind
D
is het een beperking door de leefstijl van de moeder

Slide 12 - Quizvraag

Ziek worden door besmetting
Iemand kan ziek worden door bepaalde stoffen en ziekteverwekkers uit de omgeving. 

Het kan bijvoorbeeld gaan om vervuilde lucht of vervuild water. 

Ook mensen in je nabijheid kunnen ziekteverwekkers bij zich dragen. 
Soms zijn er meerdere familieleden ziek of veel leerlingen uit een klas.
                                                                               
Bekijk deze afbeelding

Slide 13 - Tekstslide

Waarom niest het meisje
op deze manier?
A
Daar is geen reden voor
B
Ze kan niet in haar hand niesen omdat ze een blessure heeft
C
Ziekteverwekkers komen niet op haar hand
D
Zo hoor je het niesen minder hard

Slide 14 - Quizvraag

Leefstijl en ziekte
Je leefstijl is de manier waarop je leeft. Het heeft invloed op je gezondheid. Als je gezond eet, jezelf goed verzorgt en genoeg beweegt is dat goed voor je gezondheid. Ook voldoende rust en ontspanning vergroot je gezondheid.  

Roken, alcohol- en drugsgebruik is niet goed voor je gezondheid. 

In de afbeelding zie je een manier waarop de gezondheid in gevaar kan worden gebracht.

Slide 15 - Tekstslide

Leefstijlziekten (maak een samenvatting van deze tekst)
Je persoonlijke manier van leven, de wijze waarop jij je dag doorbrengt, de ideeën en gewoontes die jouw leefpatroon bepalen… dit alles is jouw leefstijl.

Als het begrip 'leefstijl' gebruikt wordt, bedoelen we meestal gezondheidsgerelateerde gedragingen. 'Gedrag' betekent dat je er zelf ook iets aan kunt 'doen'. Natuurlijk spelen je eigen aanleg en de omgeving ook een rol. Maar je kunt de kans op ziekten en ongelukken groter of kleiner maken door de leefstijl die jij kiest. Voorbeelden van ziekten die 'leefstijlziekten' genoemd worden zijn: seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's), hart- en vaatziekten en verslavingen. Ook gehoorstoornissen kunnen door je leefstijl ontstaan.
De leefstijl heeft veel te maken met de jeugdcultuur waartoe de jongere zich voelt aangetrokken. Jongeren willen zich graag onderscheiden van hun ouders en andere volwassenen, maar ook, als groep, van andere jongeren. Jeugdculturen ontstaan vaak rondom een muziekstroming. Hierbij horen kenmerkende kleding en taalgebruik. De normen en waarden van deze groep kunnen ook het gezondheidsgerelateerde gedrag van de jongeren bepalen. Denk aan harde muziek of middelengebruik. Van pubers is bekend dat ze behoefte hebben om te experimenteren, hun eigen normen en waarden willen ontwikkelen en moeite hebben met het inschatten van risico's en gevolgen op langere termijn.  

Slide 16 - Tekstslide

Risicofactoren vergroten de kans op een leefstijlziekte:
- roken en alcoholgebruik
- een ongezond eetpatroon
- gebruik van legale of illegale drugs
- riskant seksueel gedrag met kans op soa's
- verstoord ritme in slapen, werken en vrijetijdsbesteding
- overgewicht door een ongezond eetpatroon en/of weinig bewegen
- gebruik van zonnebank of veel zonnebaden
- risicovol gedrag, bijvoorbeeld in het verkeer

Natuurlijk, er zijn ook voordelen. Je kunt jezelf heel prettig en gelukkig voelen na een borrel of een joint: het 'welbevinden'. Dit gevoel is vaak van korte duur.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een aangeboren ziekte
A
ziekte die vanaf je geboorte aanwezig is zonder dat je ouders de ziekte hebben
B
Een ziekte die ontstaat tijdens je geboorte
C
ziekte die je krijgt door een slechte leefstijl
D
ziekte die je van je ouders hebt geërfd

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geestelijk welzijn?
A
je voelt je thuis in je omgeving en hebt veel contact met anderen
B
je lichaam werkt normaal, je hebt geen pijn
C
Dat je geestelijk niet ziek bent
D
je voelt je opgewekt en maakt je weinig zorgen

Slide 19 - Quizvraag

Karin heeft buikpijn
Henk is net verhuisd, hij mist zijn vrienden
A
Karin: geestelijk welzijn Henk: lichamelijk welzijn
B
Karin: sociaal welzijn Henk: lichamelijk welzijn
C
Karin: geestelijk welzijn Henk: sociaal welzijn
D
Karin: lichamelijk welzijn Henk: sociaal welzijn

Slide 20 - Quizvraag

Combineer het getal met de juiste letter. Bij 1 getal moet je 2 letters noteren. (het antwoord vind je op de volgende slide).

1. aantasting van het gebit
2. hart- en vaatziekten
3. huidkanker
4. longkanker
5. maag- en slokdarmkanker


a. alcohol, veel vet
b. felle zon en /of zonnebank
c. tabak
d. alcohol
e. snoepen, voedsel met weinig 
     voedingsvezel
f.  weinig lichaamsbeweging, 
     tabac, veel zout

Slide 21 - Tekstslide

Antw: 1e -- 2a -- 2 f -- 3b -- 4c --5d

Wat zijn leefstijlziekten?
A
Ziekten die gedeeltelijk worden veroorzaakt door je eigen gedrag
B
Ziekten die je van je ouders erft
C
Longkanker veroorzaakt door roken
D
Longkanker bij iemand die nooit gerookt heeft

Slide 22 - Quizvraag

Wat doe jij om de kans op leefstijlziekten te voorkomen?

Slide 23 - Open vraag

Werkboek


Maak opdracht 3 t/m 10


Als je de basisstof geleerd hebt, maak je de Test jezelf

Slide 24 - Tekstslide

Wist je dat.......
Jongeren die drinken, hebben:
- een bijna zeven keer grotere kans om te roken dan niet-drinkende jongeren;
- een bijna negen keer grotere kans om cannabis te roken;
- vaker gedragsproblemen.

Misbruik van alcohol kan leiden tot:
- blijvende hersenschade of verslaving;
- risicogedrag zoals spijbelen, agressie of crimineel gedrag.

Jongeren die roken, hebben een bijna 22 keer grotere kans op cannabisgebruik dan niet-rokende jongeren.

Slide 25 - Tekstslide